Oud standpunt diagnostiek CTG verloskundigen in de eerste lijn (2020)

De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben in 2020 bij het Zorginstituut de vraag neergelegd of het cardiotocogram (CTG) bij een aantal indicaties te kwalificeren is als ‘zorg zoals verloskundigen die plegen te bieden’. Het Zorginstituut was toen van mening dat dit (nog) niet beschouwd kon worden als een onderdeel van het professionele arsenaal van de verloskundige beroepsgroep in de eerste lijn. In 2024 heeft het Zorginstituut opnieuw een beoordeling gedaan. Daarmee is de inhoud van deze brief niet meer geldig.

Update september 2024: Nieuwe brief Zorginstituut vervangt oudere uitspraken

In een nieuwe brief concludeert het Zorginstituut dat de basis onder de eerdere brieven uit 2020 en 2021 is komen te vervallen, omdat er geen overeenstemming is tussen de KNOV en de NVOG. Het Zorginstituut heeft geen bevoegdheid om te beslissen over of een verloskundige in de eerste lijn bevoegd en bekwaam is om een CTG uit te voeren. Het Zorginstituut kan daarom geen uitspraak doen over het deskundigheidsgebied van de verloskundige en de begrenzing daarvan.Lees hier meer over de nieuwe brief van het Zorginstituut over antenataal CTG.

Nieuwe beoordeling 2021

Op 31 mei 2021 heeft het Zorginstituut in een brief aan de NZa laten weten dat op basis van de KNOV-standaard ‘Antenataal CTG in de eerstelijns verloskundigenpraktijk’ (2021) het maken van een antenataal CTG kan worden gekwalificeerd als ‘zorg zoals verloskundigen die plegen te bieden’. Volgens deze nieuwe beoordeling mogen verloskundigen in eerste lijn onder gestelde voorwaarden hartfilmpjes (CTG’s) van ongeboren baby’s maken.