GVS-advies lanadelumab (Takhzyro®) voor het voorkomen van terugkerende aanvallen van hereditair angio-oedeem (HAE)

Zorginstituut Nederland heeft getoetst of het geneesmiddel lanadelumab (Takhzyro®) kan worden opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Een geneesmiddel komt voor vergoeding in aanmerking zodra het is opgenomen in het GVS. Lanadelumab (Takhzyro®) kan worden gebruikt voor de behandeling van bepaalde patiënten met hereditair angio-oedeem (HAE). Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om lanadelumab (Takhzyro®) te plaatsen op bijlage 1B in het GVS. 

Aandoening waarbij het middel kan worden toegepast

Lanadelumab wordt gebruikt voor het routinematig voorkomen van terugkerende aanvallen van HAE bij patiënten vanaf 12 jaar. Mensen met HAE hebben last van plotselinge zwelling van de huid door uitgebreide vochtophoping. HAE is een erfelijke vorm. Lanadelumab is beschikbaar als oplossing voor injectie. Eén injectieflacon bevat 300 mg lanadelumab per 2 ml oplossing. De aanbevolen begindosering is 300 mg subcutaan om de 2 weken. Een reductie van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken kan worden overwogen als er geen aanvallen meer optreden, vooral bij een laag lichaamsgewicht.

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS om lanadelumab (Takhzyro®) op te nemen op bijlage 1B van het GVS. Het Zorginstituut oordeelt daarnaast dat het geneesmiddel niet vervangbaar is met de overige middelen in het GVS die worden toegepast en die zijn geplaatst in een cluster van onderling vervangbare geneesmiddelen. Dit vanwege een niet gelijksoortig indicatiegebied: lanadelumab is namelijk niet onderzocht bij acute aanvallen van HAE, de hoofdindicatie van het genoemde cluster. Daarmee komt het niet in aanmerking voor plaatsing op bijlage 1A in het GVS.

Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

Lanadelumab (Takhzyro®) is een extramuraal geneesmiddel. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.

De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) en de Adviescommissie Pakket (ACP) adviseren het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.

Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.

Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.

Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.

Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:

  • Hoe ernstig is de ziekte?
  • Hoe goed werkt het medicijn?
  • Bij welke groep patiënten?
  • En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?

Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.

Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.

Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.

We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.

Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.