GVS-advies uitbreiding bijlage 2-voorwaarden GLP-1 receptoragonisten
Zorginstituut Nederland heeft beoordeeld of uitbreiding mogelijk is van de bijlage 2-voorwaarden voor vergoeding van GLP1-receptoragonisten. GLP1-receptoragonisten zijn al met bepaalde vergoedingsvoorwaarden opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Deze medicijnen worden gebruikt voor de behandeling van volwassenen met diabetes mellitus type 2 en een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. Deze beoordeling is een groepsbeoordeling van 7 GLP1-receptoragonisten. Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de bijlage 2-voorwaarden voor 6 van de GLP1-receptoragonisten uit te breiden.
Update 2025: NHG-richtlijn diabetes mellitus type 2 herzien
De richtlijn ‘diabetes mellitus type 2’ van het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) is in december 2024 herzien. Daarin wordt de plaats van GLP1-agonisten verder uitgebreid. Volgens de richtlijn kunnen patiënten met obesitas en diabetes mellitus type 2 (DM2) ook GLP1-agonisten gebruiken. Dan moet de patiënt eerst metformine gebruikt hebben. Hier zijn uitgebreidere bijlage 2-voorwaarden voor nodig. Om de bijlage 2-voorwaarden uit te breiden, heeft het Zorginstituut extra informatie nodig van de fabrikanten over de kosten en effecten. Zodra de fabrikanten die informatie aanleveren, starten wij met een beoordeling. Tot die tijd mogen zorgverzekeraars een GLP1-agonist alleen vergoeden volgens de huidige bijlage 2-voorwaarden. Onder GLP1-agonisten vallen dulaglutide (Trulicity®), liraglutide (Diavic®, Victoza®) en semaglutide (Ozempic®, Rybelsus®). Tirzepatide (Mounjaro®) valt onder de GLP1-agonisten, maar is ook een ‘glucoseafhankelijke insulinotrope polypeptide’ (GIP) agonist.
Indicatie waarvoor vergoeding is aangevraagd
GLP1-receptoragonisten kunnen worden gebruikt voor de behandeling van volwassenen met diabetes mellitus type 2 en een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. Bij diabetes (suikerziekte) is er te veel suiker in het bloed. Mensen met diabetes kunnen last hebben van veel plassen, dorst, moeheid, afvallen en blaasontstekingen. Als mensen langere tijd hoge bloedsuikerspiegels hebben, kunnen klachten ontstaan. Dit kunnen klachten zijn zoals slechter zien, pijn in de armen en benen, minder gevoel in de voeten, wondjes die slecht genezen en problemen met lopen. Ook hebben mensen met diabetes meer kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte.
In Nederland zijn 7 GLP1-receptoragonisten op de markt, namelijk dulaglutide (Trulicity®), exenatide (Byetta® en Bydureon®), liraglutide (Victoza®), lixisenatide (Lyxumia®) en semaglutide (Ozempic® en Rybelsus®). Rybelsus is beschikbaar in de vorm van een tablet. De andere GLP1-receptoragonisten zijn beschikbaar in de vorm van een injectie onder de huid. Dat noemen we een subcutane injectie.
Advies van het Zorginstituut
Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS de bijlage 2-voorwaarden voor dulaglutide, exenatide, liraglutide en semaglutide uit te breiden. En om de nadere voorwaarde van lixisenatide niet uit te breiden. De volledige vergoedingsvoorwaarden zijn nu als volgt:
NB. Dit advies is opgesteld in 2022. In 2025 zullen wij opnieuw de bijlage 2-voorwaarden bekijken, zodra we de benodigde informatie van de fabrikanten hebben gekregen. Meer informatie staat in de alinea ‘Update 2025: NHG-richtlijn diabetes mellitus type 2 herzien’ bovenaan deze pagina.
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
GLP1-receptoragonisten zijn extramurale geneesmiddelen. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.
De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.
Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.