Verzekerden met een indicatie voor Wlz-zorg kunnen ervoor kiezen in een instelling te gaan wonen om de zorg te krijgen die zij nodig hebben. Zij kunnen er onder voorwaarden ook voor kiezen om zorg thuis te ontvangen met een volledig pakket thuis (vpt), een modulair pakket thuis (mpt) of om de benodigde zorg zelf te regelen met een persoonsgebonden budget (pgb). Deze mogelijkheden worden leveringsvormen genoemd.
Verblijf in een instelling
Bij verblijf in een instelling gaat het om het wonen in een instelling met de zorg waarop verzekerde is aangewezen. Kijk voor meer informatie op de pagina Verblijf in een instelling.
Als een verzekerde meer zorg nodig heeft dan op grond van zijn indicatie mogelijk is, dan kan de instelling bij het zorgkantoor een toeslag en/of meerzorg aanvragen. Meer informatie over de voorwaarden die hiervoor gelden staat op de pagina 'Extra zorg'.
Een combinatie van verblijf met mpt en/of pgb is mogelijk. Dit heet deeltijdverblijf. Deeltijdverblijf is een combinatie van in een instelling wonen en thuis wonen. Het is geen aparte leveringsvorm.
Zorg thuis (vpt, mpt en pgb)
Een verzekerde kan er onder bepaalde voorwaarden voor kiezen om de zorg thuis te ontvangen. Onder 'thuis' wordt onder andere verstaan een aanleunwoning, een al dan niet aangepaste woning en een geclusterde woning die verzekerde zelf huurt of waar hij eigenaar van is.
Er zijn verschillende leveringsvormen voor zorg thuis:
- Volledig pakket thuis (vpt)
- Modulair pakket thuis (mpt)
- Persoonsgebonden budget (pgb)
Een combinatie van mpt en pgb is ook mogelijk.
Aan deze leveringsvormen zijn voorwaarden verbonden. Het zorgkantoor en/of de zorgaanbieder overlegt met verzekerde welke leveringsvorm het best passend is bij de wensen en situatie van verzekerde. Daarbij wordt besproken welke zorg de instelling kan bieden en welke zorg door mantelzorgers of andere informele zorgverleners geboden kan worden. Bij een vpt en een mpt moet de zorg naar het oordeel van het zorgkantoor verantwoord en doelmatig kunnen worden geleverd. Bij een pgb is de verzekerde hier zelf verantwoordelijk voor. De verzekerde moet in staat zijn veel zelf te regelen, zoals het opstellen van een budgetplan, het afsluiten van zorgovereenkomsten met de zorgverleners en verantwoording afleggen over de besteding van het pgb. Het is ook mogelijk dat een wettelijk vertegenwoordiger of iemand anders uit het sociale netwerk deze taak op zich neemt. Uiteindelijk beslist het zorgkantoor of de door verzekerde gewenste leveringsvorm haalbaar is. Het besluit van het zorgkantoor staat open voor bezwaar en (hoger) beroep.
Als een verzekerde meer zorg nodig heeft dan op grond van zijn indicatie mogelijk is, wordt eerst bekeken of de zorgvraag is veranderd. Bij het vermoeden dat een ander zorgprofiel beter past, kan een nieuwe indicatie worden aangevraagd bij het CIZ. Als dit niet het geval is, heeft het zorgkantoor de mogelijkheid om op basis van de geldende indicatie extra geld toe te kennen voor de zorg. Dit kan met een toeslag, met meerzorg, met Extra Kosten Thuis (EKT), of met het Persoonlijk Assistentie Budget (PAB). Meer informatie over de voorwaarden die hiervoor gelden, staat op de pagina 'Extra zorg'.
Volledig pakket thuis (vpt)
Het volledig pakket thuis (vpt) wordt verleend door of onder verantwoordelijkheid van één Wlz-aanbieder. Deze aanbieder is verantwoordelijk voor de coördinatie van de totale zorg aan verzekerde. Het vpt omvat de volgende vormen van zorg:
- Verpleging
- Persoonlijke verzorging
- Begeleiding
- Behandeling
- Vervoer naar behandeling en/of begeleiding
- Verstrekken van eten en drinken
- Schoonhouden van de woonruimte
- Logeeropvang
Verzekerde krijgt alleen die vormen van zorg die nodig zijn.
Wlz-behandeling is onderdeel van het vpt. Omdat bij vpt geen sprake is van behandeling én verblijf in de instelling, worden de volgende zorgvormen niet bekostigd uit de Wlz:
- Geneeskundige zorg van algemeen medische aard
- Psychiatrische zorg
- Farmaceutische zorg
- Hulpmiddelen
- Tandheelkundige zorg
- Specifieke kleding
Of behandeling ten laste komt van de Wlz, de Zvw of de jeugdwet kunt u opzoeken in de stroomschema’s die het Zorginstituut heeft opgesteld.
In hoeverre deze vormen van zorg verzekerd zijn onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) is te lezen in het Zvw-kompas.
Tot het vpt horen in ieder geval ook het verstrekken van eten en drinken en het schoonhouden van de woonruimte. De term ‘in ieder geval’ houdt in dat de zorgaanbieder ook andere voorzieningen kan leveren die de zorg en welzijn van verzekerde faciliteren. Gebruikelijk is dat de zorgaanbieder het wassen van (al dan niet eigen) bedlinnen kosteloos uitvoert en enige recreatieve activiteiten organiseert. Als de zorgaanbieder en de cliëntenraad het erover eens zijn, kunnen in plaats daarvan ook andere faciliteiten op het gebied van zorg en welzijn worden aangeboden. Het gaat dan niet om een bezuiniging, maar een door beide partijen gewenste beleidsverandering.
Roerende voorzieningen, mobiliteitshulpmiddelen en woningaanpassingen zijn geen onderdeel van het vpt. Verzekerden kunnen hiervoor een beroep doen op de Wmo (uitvoering door de gemeente) of de Zvw.
Verzekerde begeleiden naar een arts of therapeut bij vpt
De zorgaanbieder zorgt voor begeleiding als verzekerde niet meer alleen een arts of therapeut kan bezoeken. Begeleiding kan nodig zijn, als verzekerde bijvoorbeeld niet alleen kan reizen of niet kan begrijpen wat de behandelaar zegt. De aanbieder kan hierbij de hulp van mantelzorgers vragen, maar deze zijn hiertoe niet verplicht. Als er geen mantelzorgers beschikbaar zijn, dan zal de aanbieder voor de benodigde begeleiding moeten zorgen. Dat kan ook met inzet van geïnstrueerde vrijwilligers.
Het gaat om zorg die voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Deze formulering omvat meer dan alleen verzekerde zorg, maar omvat geen zorg waarvan de effectiviteit onvoldoende vaststaat, zoals alternatieve geneeswijzen.
Modulair pakket thuis (mpt)
Met het mpt kunnen verzekerden de zorg van één of meer Wlz-aanbieders thuis krijgen. Verzekerde kan er bij het mpt ook voor kiezen om bepaalde zorgvormen in natura van een Wlz-zorgaanbieder te ontvangen en de overige zorgvormen zelf in te kopen met een persoonsgebonden budget (pgb). Bij het mpt spreken verzekerden met één of meer zorgaanbieders af welke zorgvormen door de zorgaanbieders worden geboden en welke zorg door mantelzorgers of andere informele zorgverleners wordt verleend. Het mpt kan één of meer van de volgende vormen van zorg bevatten:
- Verpleging
- Persoonlijke verzorging
- Begeleiding
- Behandeling
- Vervoer naar behandeling en/of begeleiding
- Schoonhouden van de woonruimte/huishoudelijke hulp
- Logeeropvang
Wlz-behandeling is onderdeel van mpt. Omdat bij mpt geen sprake is van behandeling én verblijf in de instelling, worden de volgende zorgvormen niet bekostigd uit de Wlz:
- Geneeskundige zorg van algemeen medische aard
- Psychiatrische zorg
- Farmaceutische zorg
- Hulpmiddelen
- Tandheelkundige zorg
- Specifieke kleding
Of behandeling ten laste komt van de Wlz, de Zvw of de jeugdwet kunt u opzoeken in de stroomschema’s die het Zorginstituut heeft opgesteld.
In hoeverre deze vormen van zorg verzekerd zijn onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) is te lezen in het Zvw-kompas.
Een verzekerde die thuis woont met een Wlz-indicatie voorziet bij een mpt zelf in recreatieve en sociaal-culturele activiteiten (anders dan dagbesteding Wlz). Als een verzekerde daarin niet zelf kan voorzien, kan hij een beroep doen op algemene voorzieningen uit de Wmo. Het vervoer naar recreatieve of sociale activiteiten behoort tot het sociaal vervoer (Wmo).
Geestelijke verzorging en de laatste zorg na overlijden zijn geen onderdeel van het mpt.
Het verstrekken van eten en drinken is geen onderdeel van het mpt. Verzekerden kunnen hiervoor een beroep doen op de Wmo (uitvoering door gemeente).
Verzekerde koopt zijn eigen beddengoed en overig linnen. Het wassen ervan kan onderdeel zijn van de huishoudelijke hulp die vanuit de Wlz wordt geboden. Hierbij geldt dat dit moet passen binnen de beschikbare middelen.
Roerende voorzieningen, mobiliteitshulpmiddelen en woningaanpassingen zijn geen onderdeel van het mpt. Verzekerden kunnen hiervoor een beroep doen op de Wmo of de Zvw.
Persoonsgebonden budget (pgb)
Bij het pgb-Wlz ontvangt de verzekerde een budget waarmee hij zelf zorg kan inkopen. Dat budget wordt niet overgemaakt naar de eigen bankrekening van verzekerde, maar wordt door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) beheerd. Verzekerde kan vanuit dit budget betalingen laten doen aan zijn zorgverleners en moet hierover verantwoording afleggen aan het zorgkantoor.
Budgethouders kunnen hun budget besteden aan de volgende zorgvormen:
- Verpleging
- Verzorging
- Begeleiding
- Vervoer
- Schoonhouden van de woonruimte/huishoudelijke hulp
- Logeeropvang
Voor de functie Wlz-behandeling kunnen verzekerden geen pgb krijgen. Deze wordt wel via de Wlz vergoed. Een budgethouder die Wlz-behandeling nodig heeft kan deze zorg in natura ontvangen van een gecontracteerde zorgaanbieder. Hij kan hierover contact opnemen met het zorgkantoor.
Omdat bij het pgb geen sprake is van behandeling én verblijf in de instelling, worden de volgende zorgvormen niet bekostigd uit de Wlz:
- Geneeskundige zorg van algemeen medische aard
- Psychiatrische zorg
- Farmaceutische zorg
- Hulpmiddelen
- Tandheelkundige zorg
- Specifieke kleding
Of behandeling ten laste komt van de Wlz, de Zvw of de jeugdwet kunt u opzoeken in de stroomschema’s die het Zorginstituut heeft opgesteld.
In hoeverre deze vormen van zorg verzekerd zijn onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) is te lezen in het Zvw-kompas.
Budgethouders kunnen voor roerende voorzieningen, mobiliteitshulpmiddelen en woningaanpassingen een beroep doen op de Wmo.
Meer informatie over het pgb-Wlz vindt u op:
Hoe wilt u uw zorg in 2024 geleverd hebben?
De Wlz biedt aanspraak op zogenoemde ‘zorg in natura’ in een instelling of thuis of op zelf zorg inkopen met een pgb. Belangrijk is dat verzekerde de zorg krijgt op een verantwoorde manier die aansluit op zijn wensen en mogelijkheden. Dat hangt ook af van de omgeving van verzekerde, zoals de beschikbaarheid van mantelzorgers. De brochure 'Hoe wilt u uw zorg in 2024 geleverd hebben in de Wet langdurige zorg?' geeft informatie die verzekerde kan helpen bij het maken van een keuze voor een voor passende leveringsvorm.
Eigen bijdrage
Verzekerden die 18 jaar of ouder zijn en Wlz-zorg ontvangen, betalen een eigen bijdrage. Verzekerden ontvangen van het CAK een rekening met het bedrag dat ze als eigen bijdrage moeten betalen. Hoe hoog de eigen bijdrage is, hangt af van het inkomen van de verzekerde, het vermogen en de leveringsvorm. De eigen bijdrage die budgethouders moeten betalen, mag niet betaald worden vanuit het pgb-Wlz.
Op de website van het CAK staat meer informatie over de eigen bijdrage. Ook staat hier een rekentool, waarmee verzekerde zelf de hoogte van de eigen bijdrage kan berekenen. Kijk voor meer informatie op de website van het CAK.
Regelgeving
Leveringsvormen staan beschreven in: