Duiding en advies toezicht en meerzorg bij mpt en pgb
Dit rapport van Zorginstituut Nederland bevat een nadere duiding van wat als meerzorg kan gelden in de Wlz. Met name als het gaat om toezicht bij de leveringsvormen modulair pakket thuis (mpt) en persoonsgebonden budget (pgb). De conclusie luidt dat de regelgeving op dit moment niet duidelijk genoeg is. Het rapport beschrijft mogelijke oplossingsrichtingen. En we adviseren de minister voor Langdurige Zorg en Sport welke keuze daarin te maken.
Aanleiding: jaarlijks stijgende kosten voor meerzorg
In het ‘Signalement van meerzorg naar passende zorg’ uit 2021 heeft het Zorginstituut aangekondigd meer duidelijkheid te geven over hoe om te gaan met toezicht bij de leveringsvormen mpt en pgb vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Meerzorg is extra zorg voor iemand met een bijzondere zorgbehoefte. De zorgvraag daarbij is groter dan past bij het vastgestelde zorgprofiel. Dat komt vooral voor bij mensen met een verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen. Maar het kan bijvoorbeeld ook voorkomen bij mensen met complexe lichamelijke problemen die zeer intensieve zorg nodig hebben. Het aantal Wlz-aanvragen neem toe, met name in de verstandelijk gehandicaptensector. Tussen 2019 en 2022 ging het om een stijging van ongeveer 700 toekenningen per jaar. En de totale uitgaven aan meerzorg zijn sinds 2015 gestegen van 150 miljoen euro naar 412 miljoen euro in 2021.
Samenvatting van het rapport
Het rapport bestaat uit een duiding en een advies. In de duiding leggen we het wettelijk recht op toezicht nader uit. Ook leggen we uit hoe toezicht deel uitmaakt van de verschillende Wlz-zorgvormen. Toezicht is onderdeel van alle zorgprofielen en bestaat uit 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht. Het vindt plaats tijdens het uitvoeren van de directe zorgverlening, maar ook tussendoor is toezicht nodig. Dat noemen we opzichzelfstaand toezicht. We constateren dat de regelgeving onduidelijk is, vooral voor toezicht bij zorg thuis. In dit rapport kijken we of en wanneer iemand dan in aanmerking kan komen voor meerzorg.
Meerzorg is mogelijk in een instelling en thuis. Het kan in natura worden betaald en als pgb. Zorgkantoren bepalen of iemand in aanmerking komt voor meerzorg. De zorgkantoren moeten ook bepalen of de zorg thuis verantwoord en doelmatig gegeven kan worden. Vooral waar het gaat om de thuissituatie, worstelen zorgkantoren met aanvragen voor meerzorg. De wet is namelijk niet duidelijk over de plaats van dit toezicht in het kader van meerzorg. Daardoor is het voor zorgkantoren moeilijk om de beoordeling van meerzorg te maken. De wet beschrijft 3 verschillende manieren (referentiekaders) voor het omgaan met toezicht en meerzorg. Het is voor de zorgkantoren onvoldoende duidelijk welk kader zij moeten aanhouden. De kaders sluiten ook niet goed op elkaar aan.
Advies van het Zorginstituut aan de minister
Het Zorginstituut adviseert de minister voor Langdurige Zorg en Sport om helderheid te geven welk referentiekader gebruikt moet worden. Dat zorgt voor meer duidelijkheid voor cliënten, zorgaanbieders én zorgkantoren. Het advies aan de minister is om te kiezen voor het kader dat uitgaat van de aard en inhoud van de zorg zoals die geboden kan worden op basis van het geïndiceerde zorgprofiel. Volgens het Zorginstituut doet dit het meest recht aan de geest van de wet. Er kan dan pas sprake zijn van meerzorg, als er een bijzondere zorgbehoefte is ten opzichte van het best passende zorgprofiel. Dit geldt ook voor het toezicht.