GVS-advies liraglutide (Saxenda®) en naltrexon/bupropion (Mysimba®) uitbreiding nadere voorwaarden
Zorginstituut Nederland heeft beoordeeld of aanpassing mogelijk is van de huidige bijlage 2-voorwaarden voor de medicijnen liraglutide (Saxenda®) en naltrexon/bupropion (Mysimba®). Deze medicijnen kunnen worden gebruikt voor de behandeling van obesitas (ernstig overgewicht). Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om aan de huidige voorwaarden toe te voegen dat voorschrijven voor de genoemde patiënten pas mag als de GLI niet succesvol is na 1 jaar.
Update 26 november 2022: hoe zit het precies met de vergoeding van liraglutide (Saxenda®)?
Zorginstituut Nederland heeft in zijn advies van februari 2022 geadviseerd om liraglutide (Saxenda®) in het basispakket op te nemen voor een specifiek omschreven patiëntengroep. De therapeutische meerwaarde van dit medicijn in combinatie met een erkend GLI (gecombineerde leefstijlinterventie) programma, is dat meer mensen minstens 10% afvallen in vergelijking met alleen een GLI. Dit houdt in dat hun kwaliteit van leven verbetert en ze minder risico lopen op ziekten die veroorzaakt worden door obesitas, zoals vormen van kanker. Aan ons advies is ook een belangrijk stopcriterium verbonden: mensen moeten stoppen met het gebruik als na 3 maanden hun gewicht niet met ten minste 5% is verlaagd.
Het Zorginstituut stelt zijn adviezen altijd vast in nauw overleg met de betrokken beroepsgroepen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars. Bij het vaststellen van dit advies, gingen de beroepsgroep en wij ervan uit dat liraglutide (Saxenda®) voornamelijk in de tweede lijn zou worden voorgeschreven. Dat houdt in dat niet huisartsen, maar medisch specialisten liraglutide (Saxenda®) zouden voorschrijven. Toen dit voorjaar bleek dat meer patiënten dan verwacht zich meldden, hebben de beroepsgroepen, verenigd in Platform Obesitas Nederland (PON), een extra informatiedocument opgesteld. Daarin wordt met verwijzing naar de richtlijn benadrukt dat liraglutide (Saxenda®) pas mag worden voorgeschreven als patiënten met volle inzet al 1 jaar een erkend GLI-programma volgen en er daarmee desondanks onvoldoende gewichtsverlaging wordt bereikt. Deze gepast-gebruik-afspraak wordt nu ook opgenomen in de vergoedingsvoorwaarden (bijlage 2) voor liraglutide (Saxenda®). De brief hierover is in november 2022 naar minister Kuipers van VWS gestuurd.
Tot 1 juli 2022 geldt een overgangsfase voor liraglutide (Saxenda®). Dit is in het informatiedocument vastgelegd met alle betrokken partijen. Iemand mag (daarna) doorgaan, als hij of zij een erkend GLI-programma volgt, gaat volgen of heeft gevolgd. En als de verzekerde deze medicatie al langer gebruikt en er na 3 maanden een gewichtsafname van 5% is bereikt (zo niet, dan geldt het stopcriterium zoals opgenomen in ons advies ). Hoe groot deze groep is, dat weten wij niet. Er zijn nog onvoldoende data beschikbaar.
Aanleiding voor aanpassing bijlage 2-voorwaarden
Het betreft een constatering van het ministerie van VWS en het Zorginstituut om de bestaande bijlage 2-voorwaarden aan te passen voor liraglutide (Saxenda) en naltrexon/bupropion (Mysimba). In het veld bestaat mogelijk onduidelijkheid over de bijlage 2-voorwaarden voor de genoemde middelen, in relatie tot de gepast-gebruik-afspraken die de beroepsgroep inmiddels heeft gemaakt. Aanpassing van de bijlage 2-voorwaarden zou deze onduidelijkheid mogelijk kunnen wegnemen.
Advies Zorginstituut
De bijlage 2 voorwaarde voor liraglutide en naltrexon/bupropion als volgt aanpassen (in vet gedrukt):
Voorwaarde liraglutide (Saxenda)
In combinatie met een door het RIVM erkende gecombineerde leefstijlinterventie (GLI), indien de GLI niet succesvol is na 1 jaar, voor de behandeling van volwassenen met een extreem verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico, zonder diabetes mellitus type 2 en die (nog) niet in aanmerking komen voor metabole chirurgie:
- BMI ≥35 kg/m2 in combinatie met een comorbiditeit (hart- en vaatziekte, slaapapneu en/of artrose) óf
- BMI ≥40 kg/m2
De behandeling dient te worden gestaakt indien na 3 maanden gebruik van de onderhoudsdosering het aanvankelijke gewicht niet met ten minste 5% is afgenomen.
Voorwaarde naltrexon/bupropion (Mysimba)
In combinatie met een door het RIVM erkende gecombineerde leefstijlinterventie (GLI), indien de GLI niet succesvol is na 1 jaar, voor de behandeling van volwassenen met:
- BMI ≥30 kg/m2 of
- BMI 27 kg/m2 tot 30 kg/m2 in combinatie met een comorbiditeit ((risicofactoren voor) hart- en vaatziekte, diabetes mellitus type 2, slaapapneu en/of artrose).
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
Liraglutide en naltrexon/bupropion zijn extramurale geneesmiddelen. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.
De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.
Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.
Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.
Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.
Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:
- Hoe ernstig is de ziekte?
- Hoe goed werkt het medicijn?
- Bij welke groep patiënten?
- En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?
Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.
Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.
Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.
We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.
Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.