Gezamenlijke notitie Zorginstituut en Gezondheidsraad bij advies over vaccinatie tegen rotavirus
In een gezamenlijke notitie aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geven de Gezondheidsraad en het Zorginstituut vanuit hun eigen rollen en taken een advies over de inzet van vaccineren tegen het rotavirus.
In 2017 hebben de beide organisaties al een advies uitgebracht. De staatssecretaris heeft de organisaties gevraagd of op basis van nieuwe gegevens het eerdere advies herzien moet worden.
Advies Gezondheidsraad
In het eerste advies over vaccinatie tegen rotavirus (uit 2017) adviseerde de Gezondheidsraad om in ieder geval kinderen die te vroeg geboren zijn, een te laag geboortegewicht of een aangeboren afwijking hebben (de risicogroepen) te vaccineren. De Gezondheidsraad stond ook positief tegenover het aanbieden van vaccinatie tegen rotavirus aan alle kinderen, via het Rijksvaccinatieprogramma. De raad tekende hierbij aan dat de kosteneffectiviteit van deze algemene vaccinatie ongunstig was.
Nu adviseert de Gezondheidsraad op basis van nog ongepubliceerde gegevens van de Nederlandse RIVAR-studie (Risk-group Infant Vaccination Against Rotavirus), vaccinatie tegen rotavirus niet te beperken tot de risicogroepen. De raad staat, zoals eerder, positief tegenover het aanbieden van algemene vaccinatie tegen rotavirus via het Rijksvaccinatieprogramma. De kosteneffectiviteit van die algemene vaccinatie is bij het hanteren van de vraagprijs van de vaccins echter nog ongunstig. De Gezondheidsraad adviseert kinderen uit risicogroepen deel uit te laten maken van het programma van algemene vaccinatie en de resultaten daarvan te monitoren. Op die manier kunnen de resultaten van de RIVAR-studie worden bevestigd of ontkracht.
Lees meer over de afwegingen in het advies ‘Vaccinatie tegen rotavirus’ van de Gezondheidsraad.
Advies Zorginstituut
Het Zorginstituut heeft bekeken of de in 2017 geschreven rapporten nog actueel zijn. Zoals de Gezondheidsraad ook aangeeft in zijn advies, blijkt uit epidemiologische gegevens van het RIVM dat er tot 2019 geen veranderingen te zien zijn wat betreft het rotavirus. Hierdoor zijn de analyses over universele vaccinatie uit 2017 nog steeds bruikbaar. Wel is vanaf maart 2020 de incidentie vele malen lager door de impact van de coronamaatregelen. De enige nieuwe afwijkende gegevens komen uit de Nederlandse RIVAR-studie. De studie betreft gegevens over de subpopulatie van kinderen uit de risicogroepen. Echter deze nieuwe resultaten geven wat het Zorginstituut betreft geen aanleiding om de rapporten aan te passen. Het effect van de nieuwe data is minimaal en de conclusies van de rapporten veranderen daardoor naar verwachting niet. Er is geen concrete pakketaanvraag gedaan door de staatssecretaris. Het Zorginstituut ziet op dit moment af van een hernieuwde inhoudelijke beoordeling van de beschikbare vaccins en brengt dus geen nieuw rapport uit.
Lees meer over de afwegingen in het ‘Advies over vaccinatie tegen rotavirus’.
Aparte adviezen en rollen
Zowel de Gezondheidsraad als het Zorginstituut hebben apart geadviseerd over vaccinatie tegen het rotavirus. Beide organisaties hebben het onderwerp vanuit hun eigen bevoegdheden en expertise benaderd. De Gezondheidsraad inventariseert de stand van de wetenschap over vaccinaties, en adviseert over een optimale strategie van vaccinaties op populatieniveau. Het Zorginstituut heeft een adviestaak met betrekking tot eventuele opname van specifieke vaccins in het basispakket waarbij het gaat om geïndiceerde preventie.
De beide organisaties sturen het ministerie van VWS dan ook vanuit hun eigen taak een advies, als ook een gezamenlijk advies. Op basis van deze adviezen en de gezamenlijke notitie neemt de staatssecretaris een besluit over de positionering en financiering van het vaccin of de vaccinatie in het zorgstelsel.
Lees meer over de wijze van werken en de samenwerking op de pagina 'Samenwerking advisering vaccinaties Gezondheidsraad en het Zorginstituut'.