GVS-advies Recombinant Zoster Vaccin met adjuvans (Shingrix®) voor de vaccinatie van medische risicogroepen
Op verzoek van de minister voor Medische Zorg en Sport heeft Zorginstituut Nederland beoordeeld of het recombinant herpes zoster vaccin met adjuvans (RZV, Shingrix®) onderling vervangbaar is met een middel dat is opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Het Zorginstituut adviseert om RZV met adjuvans (Shingrix®) op te nemen op bijlage 1B en bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering en hieraan voorwaarden te stellen.
Update oktober 2024: advies vergoedingsvoorwaarden uitbreiden
Op 21 oktober 2024 heeft het Zorginstituut de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geadviseerd om de vergoedingsvoorwaarden voor het recombinant herpes zoster-vaccin (Shingrix®) uit te breiden. Als de minister ons advies overneemt, wordt recombinant herpes zoster-vaccin ook vergoed voor patiënten die behandeld worden, of gaan worden, met een immunosuppressieve biological of een JAK-remmer.
Lees het advies van 21 oktober 2024 over de uitbreiding van de vergoedingsvoorwaarden.
Indicatie waarvoor vergoeding wordt aangevraagd
Het recombinant herpes zoster vaccin (RZV) (Shingrix®) is geïndiceerd voor het voorkomen van herpes zoster (gordelroos) en daaraan gerelateerde postherpetische neuralgie (zenuwpijn na een gordelroosinfectie) bij:
- volwassenen van 50 jaar of ouder;
- volwassenen van 18 jaar of ouder met een verhoogd risico op herpes zoster.
De registratiehouder vraagt opname op bijlage 1B van de Regeling zorgverzekering voor de vaccinatie van een deel van de volwassenen met een verhoogd risico op herpes zoster.
Onderlinge vervangbaarheid met andere geneesmiddelen
Er is geen geneesmiddel in het GVS opgenomen waarmee RZV (Shingrix®) onderling vervangbaar is. Op grond hiervan kan RZV (Shingrix®) niet worden geplaatst op bijlage 1A. Het Zorginstituut heeft vervolgens beoordeeld of RZV (Shingrix®) in aanmerking komt voor opname op bijlage 1B en heeft zich hierbij laten adviseren door de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR).
Het Zorginstituut is tot de volgende eindconclusie gekomen. Vaccinatie met RZV (met adjuvans) van volwassenen van 18 jaar of ouder met een verhoogd risico op herpes zoster, heeft een meerwaarde ten opzichte van geen vaccinatie, als zij behoren tot de volgende medische risicogroepen:
- personen die onlangs een stamceltransplantatie (allogeen of autoloog) ondergaan hebben of waarbij een stamceltransplantatie gepland staat;
- personen met een solide tumor of hematologische kanker, die behandeld worden met een immuunsuppressieve behandeling, waarbij vaccinatie vóór, tijdens of na de behandeling toegediend moet worden;
- personen die onlangs een orgaantransplantatie ondergaan hebben of waarbij een orgaantransplantatie gepland staat;
- personen die geïnfecteerd zijn met het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV).
Advies Zorginstituut
Het Zorginstituut adviseert om recombinant herpes zoster vaccin met adjuvans (Shingrix®) op te nemen op bijlage 1B en bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering en hieraan de onderstaande voorwaarden te stellen. Opname op bijlage 1B gaat gepaard met meerkosten.
Voorwaarden recombinant herpes zoster vaccin met adjuvans
Uitsluitend voor een verzekerde van 18 jaar of ouder:
- die onlangs een stamceltransplantatie (allogeen of autoloog) ondergaan heeft, of waarbij een stamceltransplantatie gepland staat;
- met een solide tumor of hematologische kanker, die behandeld wordt met een immuunsuppressieve behandeling, waarbij vaccinatie vóór, tijdens of na de behandeling toegediend moet worden;
- die onlangs een orgaantransplantatie ondergaan heeft, of waarbij een orgaantransplantatie gepland staat;
- die geïnfecteerd is met het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV).
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed vanuit de basisverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de bijlage waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.