GVS-advies osilodrostat (Isturisa®) voor de behandeling van het endogeen syndroom van Cushing
Zorginstituut Nederland heeft beoordeeld of osilodrostat (Isturisa®) opgenomen kan worden in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Dit middel kan worden toegepast bij de behandeling van volwassenen met het endogeen syndroom van Cushing. Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om osilodrostat (Isturisa) op te nemen op bijlage 1A van het GVS in het cluster 0V04CDAO V.
Indicatie waarvoor vergoeding is aangevraagd
Isturisa is een filmomhuld tablet dat osilodrostat (als osilodrostatfosfaat) bevat. Het middel is beschikbaar in 3 sterktes: 1 mg, 5 mg en 10 mg. De vergoeding wordt gevraagd voor de behandeling van volwassenen met het endogeen syndroom van Cushing. Dit is een aandoening waarbij de bijnieren te veel van het hormoon cortisol produceren.
Bij het endogeen syndroom van Cushing ligt de oorzaak in het lichaam zelf. Vaak zorgen 1 of meerdere tumoren voor de stimulering van de cortisolproductie door aanmaak van het adrenocorticotroop hormoon. De meest voorkomende vorm van het endogeen syndroom van Cushing is de ziekte van Cushing, die wordt veroorzaakt door een tumor in de hypofyse.
Advies van het Zorginstituut
Zorginstituut Nederland adviseert de minister van VWS om osilodrostat op te nemen op bijlage 1A van het GVS in cluster 0V04CDAO V. In dat cluster zijn middelen opgenomen waarmee osilodrostat onderling vervangbaar is, namelijk ketoconazol (Ketoconazole HRA) en metyrapon (Metopirone®).
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
Osilodrostat (Isturisa) is een extramuraal geneesmiddel. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.
De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.
Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.
Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.
Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.
Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:
- Hoe ernstig is de ziekte?
- Hoe goed werkt het medicijn?
- Bij welke groep patiënten?
- En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?
Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.
Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.
Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.
We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.
Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.