Rapport - Afwegingskader noodzakelijk te verzekeren zorg

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft Zorginstituut Nederland gevraagd om een update van het afwegingskader noodzakelijk te verzekeren zorg. Dit criterium richt zich op de vraag waar de ondergrens van het basispakket van zorgverzekering ligt. Waar ligt de balans tussen de individuele en de collectieve verantwoordelijkheid? En is het vergoeden uit het basispakket wel altijd de beste keuze om zorg toegankelijk te maken voor mensen die erop zijn aangewezen? Deze vragen komen in dit afwegingskader aan de orde.

Aanleiding: update afwegingskaders

Om met het pakketbeheer te kunnen bijdragen aan passende zorg is het belangrijk dat er heldere criteria zijn om te toetsen of zorg tot het basispakket behoort. De zogeheten pakketcriteria die we hiervoor gebruiken zijn effectiviteit, kosteneffectiviteit, uitvoerbaarheid en noodzakelijkheid. Het criterium noodzakelijkheid valt weer uiteen in 2 dimensies: ziektelast en noodzakelijk te verzekeren. 

De minister van VWS werkt in het traject ‘Verbeteren en verbreden van de toets op het basispakket’ (VVTB) aan een betere wettelijke verankering van de pakketcriteria. Daarmee is ook een directe aanleiding ontstaan om de bestaande afwegingskaders van het Zorginstituut tegen het licht te houden. De pakketadviezen die Zorginstituut heeft uitgebracht over vitaminen, mineralen, paracetamol 1000mg en over vitamine D-houdende producten waren ook een directe aanleiding. Doordat het basispakket steeds ruimer wordt, ligt er ook een vraag om kritischer naar de samenstelling van het basispakket te kijken.

Samenvatting 

In het afwegingskader zijn de volgende elementen opgenomen en uitgewerkt die een rol spelen bij de bepaling of sprake is van noodzakelijk te verzekeren zorg:

  • (lage) ziektelast
  • voorzienbaarheid
  • gebruikelijkheid
  • (lage) kosten van de zorg en mogelijke restitutie
  • therapietrouw en vervolgschade
  • gezondheidsverschillen
  • aanwezigheid vangnetconstructie
  • systeemeffecten 

Het afwegingskader is in te zetten bij individuele interventies (een zogenaamde indicatie-interventiecombinatie) of bij groepen interventies wanneer dat mogelijk is. Het kan gaan om ‘nieuwe zorg’ en om zorg die al in het basispakket zit.

Het wel of niet kunnen dragen van relatief lage zorgkosten door burgers is een vraagstuk voor de politiek. Bij het pakketbeheer wordt een zorginterventie beoordeeld op pakketwaardigheid, ongeacht de sociaal-economische situatie van de zorgontvanger. De essentie van het basispakket is immers dat het gelijk is voor iedere burger. 

Veel partijen hebben tijdens de consultatie van dit afwegingskader aangegeven dat de bestaande compensatieregelingen voor zorgkosten kwetsbare groepen nu niet of onvoldoende bereiken. Het Zorginstituut vindt het een taak om te signaleren wanneer groepen kwetsbare burgers door een pakketmaatregel onevenredig zwaar dreigen te worden getroffen.

Het Zorginstituut is van mening dat dit kader een zorgvuldige en werkbare invulling geeft aan het criterium noodzakelijk te verzekeren. De minister heeft ons gevraagd om het afwegingskader gefaseerd toe te gaan passen op GVS-geneesmiddelen die ook zonder recept te koop zijn. Of waarvoor (bijna) gelijkwaardige alternatieven zonder recept bestaan. Wij zullen het afwegingskader als eerste gaan toepassen op het middel codeïne. Op basis van de ervaringen die we daarmee opdoen, zullen we ook andere geneesmiddelen gaan beoordelen.