Gezamenlijke notitie Zorginstituut en Gezondheidsraad bij advies over vaccinatie tegen waterpokken
In een gezamenlijke notitie aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geven de Gezondheidsraad en het Zorginstituut vanuit hun eigen rollen en taken een advies over de inzet van vaccineren tegen waterpokken.
De Gezondheidsraad is gevraagd om te beoordelen of het vaccineren tegen waterpokken opgenomen kan worden in het Rijksvaccinatieprogramma. Aan het Zorginstituut is gevraagd of de vaccins vergoed kunnen worden uit het basispakket voor specifieke groepen.
Waterpokken (varicellazostervirus)
Meer dan 95% van de in Nederland opgroeiende kinderen heeft op de leeftijd van 6 jaar waterpokken (varicella) gehad. De infectie kent bij de meeste kinderen een onschuldig verloop, maar er zijn ook groepen die erger ziek kunnen worden van waterpokken. Het gaat daarbij met name om mensen met een immuundeficiëntie, zwangere vrouwen, pasgeboren kinderen van moeders die rondom de geboorte waterpokken doormaken, prematuur geboren kinderen van niet-immune moeders en volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar die niet eerder waterpokken doorgemaakt hebben.
Hoewel de ziektelast van waterpokken in het grootste deel van Nederland relatief laag lijkt te zijn, is de situatie op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) anders. De epidemiologie is in tropische gebieden anders dan gebieden met een gematigd klimaat; een groot deel van de volwassenen op de BES-eilanden heeft de ziekte niet doorgemaakt en is daarmee nog vatbaar voor besmetting.
Advies Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad adviseert om vaccinatie tegen waterpokken in Europees Nederland niet op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). De raad adviseert om in Caribisch Nederland – de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius – waterpokkenvaccinatie wel op te nemen in het RVP en tevens een aanvullende vaccinatie aan te bieden aan alle inwoners van deze eilanden die nog geen waterpokken hebben doorgemaakt.
Lees meer over de afwegingen in het advies ‘Vaccinatie tegen waterpokken’ van de Gezondheidsraad.
Advies Zorginstituut
Het Zorginstituut adviseert over opname van specifieke vaccins in het collectief verzekerde pakket indien er sprake is van geïndiceerde preventie. Er kan alleen zorg vanuit het basispakket vergoed worden aan personen met een individueel hoog risico op een aandoening of beperking (geïndiceerde preventie). Interventies die zijn gericht op selectieve preventie (gericht op groepen met een algemeen omschreven risico zoals leeftijd of geslacht) of collectieve preventie komen niet voor vergoeding uit het basispakket in aanmerking.
Er zijn door het Zorginstituut een aantal risicogroepen geïdentificeerd, die niet zelf gevaccineerd kunnen worden door de aard van het vaccin (levend verzwakte varicellazostervirus). Om het risico op infectie bij deze risicogroepen te beperken wordt in de ‘conceptrichtlijn varicella’, vaccinatie van anderen, zoals zorgverleners en gezinsleden, aanbevolen. Dit valt niet onder geïndiceerde preventie. Ook vaccinatie van andere risicogroepen, zoals vrouwen met een kinderwens of (gezonde) seronegatieve volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar, valt niet onder geïndiceerde preventie. Dit advies betekent dat het Zorginstituut afziet van de beoordeling of de beschikbare vaccins bij waterpokken opgenomen kunnen worden in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
Lees meer over de afwegingen in het ‘Advies over vaccinatie tegen waterpokken (varicellazostervirus)’.
Aparte adviezen en rollen
Zowel de Gezondheidsraad als het Zorginstituut hebben apart geadviseerd over vaccinatie tegen waterpokken. Beide organisaties hebben het onderwerp vanuit hun eigen bevoegdheden en expertise benaderd. De Gezondheidsraad inventariseert de stand van de wetenschap over vaccinaties, en adviseert over een optimale strategie van vaccinaties op populatieniveau. Het Zorginstituut heeft een adviestaak met betrekking tot eventuele opname van specifieke vaccins in het basispakket waarbij het gaat om geïndiceerde preventie.
De beide organisaties sturen het ministerie van VWS dan ook vanuit hun eigen taak een advies, als ook een gezamenlijk advies. Op basis van deze adviezen en de gezamenlijke notitie neemt de minister of staatssecretaris een besluit over de positionering en financiering van het vaccin of de vaccinatie in het zorgstelsel.
Lees meer over de wijze van werken en de samenwerking op de pagina 'Samenwerking advisering vaccinaties Gezondheidsraad en het Zorginstituut'.