Zorginstituut stelt indicatorensets en volumenormen voor zes indicaties Spoedzorg vast
Op initiatief van Zorginstituut Nederland zijn door een expertgroep voor zes spoedindicaties indicatoren en normen geformuleerd. De kwaliteitsinformatie die hieruit voorkomt, moet zorgen voor een beter inzicht in de kwaliteit van de geleverde spoedzorg in het ziekenhuis, en daarmee tot betere kwaliteit van deze zorg. Op 7 december jl. heeft het bestuur van het Zorginstituut de indicatorensets en volumenormen conform het advies van de Adviescommissie Kwaliteit vastgesteld.
Zes spoedindicaties
Er zijn nu voor zes spoedindicaties indicatoren geformuleerd, die de kwaliteit van de geleverde zorg in beeld moet brengen. Het gaat om zorg die wordt verleend binnen het ziekenhuis voor heupfractuur, gescheurde buikslagader (aneurysma), acuut hartinfarct, CVA (beroerte), multitrauma (meerdere letsels opgelopen door een ernstig ongeval) en geboortezorg.
Doorzettingsmacht
Bij het formuleren van de indicatoren gebruikte het Zorginstituut voor de eerste keer de wettelijke bevoegdheid om de regie over te nemen: de zogenaamde doorzettingsmacht. Dit was nodig omdat zorgverleners, zorgverzekeraars en patiënten er niet in slaagden het samen (tripartiet) eens te worden over de indicatoren die inzicht geven in de kwaliteit van de zorg bij de genoemde spoedindicaties.
Expertgroep Spoedzorg
Omdat de relevante partijen onderling niet tot overeenstemming kwamen, vroeg het Zorginstituut eind 2014 aan de Adviescommissie Kwaliteit (ACK) om te adviseren over de indicatoren en (volume-)normen voor de zes spoedindicaties. De ACK heeft op haar beurt een Tijdelijke Expertgroep Spoedzorg – onder leiding van Prof. dr. Jan Kremer – ingesteld, met het verzoek om een advies te geven in hoeverre de door partijen voorgedragen indicatorensets voor de spoedindicaties geschikt zijn voor het kunnen beoordelen van de kwaliteit van spoedzorg - én of er aanvullingen of wijzigingen nodig zijn.
Indicatoren geven inzicht in kwaliteit
Het uiteindelijke advies van de expertgroep heeft naast de indicatoren waar partijen al overeenstemming over hadden, geresulteerd in het aanwijzen van 22 extra indicatoren. Deze deels al bestaande indicatoren geven bijvoorbeeld informatie over de afspraken die gemaakt zijn in de keten (tussen verschillende zorgverleners). Maar ook over de aanwezigheid van mensen en middelen in het ziekenhuis, zoals de 24/7 directe beschikbaarheid van een CT-scan, waarmee snel de juiste diagnose gesteld kan worden. Ook maken de nieuwe indicatoren mogelijk dat er voortaan gegevens worden opgevraagd die inzichtelijk maken of de patiënt die met spoed is opgenomen na 30 dagen nog in leven is. Verder zijn voor de gescheurde buikslagader en het multitrauma volumenormen vastgesteld. Een volumenorm geeft aan hoeveel patiënten met deze aandoening de ziekenhuizen minimaal moeten behandelen.
Zicht op betere kwaliteit spoedzorg
Door de informatie die deze indicatoren opleveren wordt inzichtelijk welke factoren bijdragen aan de kwaliteit van de spoedzorg. De informatie kan worden meegenomen in het Kwaliteitskader Spoedzorg, waarin landelijke afspraken staan over hoe de spoedzorg het beste regionaal georganiseerd kan worden. Het kwaliteitskader wordt op dit moment opgesteld. Bij de ontwikkeling zijn 11 veldpartijen betrokken (NPCF, ZN, NHG, LHV, InEen, Ambulancezorg, NVZ, NFU, FMS, SEH-artsen en LNAZ). Het Zorginstituut begeleidt dit proces.