Begeleiding (Wlz)
Het verzekerde pakket van de Wet langdurige zorg (Wlz) omvat onder andere persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging als vormen van zorg. Dit staat beschreven in artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg. Deze vormen van zorg zijn onderdeel van de aanspraak in alle leveringsvormen: verblijf in een instelling, volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) en persoonsgebonden budget (pgb). Meer informatie hierover staat op de pagina 'Leveringsvormen'.
Deze pagina gaat over begeleiding. Er zijn aparte pagina's over persoonlijke verzorging en verpleging.
Passende zorg
In welke mate de cliënt aanspraak heeft op persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging is afhankelijk van welk zorgprofiel is geïndiceerd en welke zorg daarbij hoort. Het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) stelt het best passende zorgprofiel vast en vermeldt dat in het indicatiebesluit. De zorgprofielen staan beschreven in bijlage A bij artikel 2.1 Regeling langdurige zorg. De zorgprofielen zijn globaal omschreven en niet uitgedrukt in uren zorg per week. In de zorgplanbespreking maken cliënt en zorgaanbieder vervolgens concrete afspraken over de te leveren zorg, gelet op de zorgbehoefte van de individuele cliënt.
Begeleiding
Onder begeleiding worden activiteiten verstaan waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven.
Begeleiding staat beschreven in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg.
Begeleiding kan ook toezicht omvatten. Toezicht en zorg in de nabijheid zijn kernbegrippen in de Wlz. Het bieden van toezicht buitenshuis kan nodig zijn voor de regie over het eigen leven of deel uitmaken van de ondersteuning van dagelijkse levensverrichtingen, en valt daarom onder de definitie van begeleiding. Zie hieronder in de tekst bij het kopje 'Toezicht en interventie'.
Bij feitelijk verblijf in de instelling horen enige recreatieve en sociaal-culturele activiteiten. Het gaat dan om een alternatief voor het normale sociale leven dat mensen gebruikelijk hebben. Bij vpt is het ook gebruikelijk dat de zorgaanbieder enige recreatieve activiteiten organiseert. Dat is met name het geval als het vpt geclusterd (een aantal bij elkaar horende woningen) wordt aangeboden.
Iemand die thuis woont met een op zichzelf staand (ongeclusterd) vpt, mpt of pgb voorziet zelf in zijn recreatieve en sociaal-culturele activiteiten. De recreatieve en sociaal-culturele activiteiten op zichzelf vallen niet onder begeleiding.
Als een verzekerde met gebruik van zijn netwerk niet zelf kan voorzien in recreatieve en sociaal-culturele activiteiten, kan hij wellicht een beroep doen op de algemene voorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Algemene voorzieningen staan ook open voor mensen met een Wlz-indicatie.
Begeleiding bij recreatieve en sociaal-culturele activiteiten hoort wel tot de aanspraak. De omvang van de inzet van de begeleiding moet passen binnen een zorgplan waarbij de zorg verantwoord en doelmatig kan worden verleend.
Onderscheid begeleiding en persoonlijke verzorging
Het kan zijn dat de verzekerde moet worden gestimuleerd om activiteiten op het gebied van persoonlijke verzorging zélf uit te voeren. Als het bijvoorbeeld gaat om plannen en aansporen waarbij de zorgverlener tijdens het uitvoeren van de persoonlijke verzorging niet aanwezig hoeft te zijn, dan is sprake van begeleiding. Als de hulpverlener op dat moment er wel de hele tijd bij moet zijn, gaat het om persoonlijke verzorging.
Onderscheid begeleiding en behandeling
Van behandeling is sprake als er verbeterdoelen zijn geformuleerd, die op een gestructureerde en programmatische manier worden nagestreefd, en waarvoor specifieke deskundigheid is vereist. De behandeling is niet alleen op herstel gericht, maar kan ook gericht zijn op voorkomen van verergering, waaronder begrepen het leren omgaan met (de gevolgen van) een aandoening, voor zover:
- de interventie gestructureerd is,
- programmatisch is, en
- zich richt op een specifiek behandeldoel.
De functie begeleiding omvat het inslijpen van de in de behandeling aangeleerde vaardigheden en gedrag door het (herhaald) toepassen in de praktijk. Bij begeleiding gaat het om het bevorderen, behouden of compenseren van de zelfredzaamheid.
Meer informatie over behandeling staat op de pagina 'Behandeling (Wlz)'.
Vormen van begeleiding
Bevorderen, behouden of compenseren van zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is het vermogen om dagelijks algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen. Begeleiding richt zich op de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die de verzekerde in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren. Bijvoorbeeld door te oefenen met vaardigheden of het aanbrengen van structuur. Ook praktische ondersteuning is mogelijk, bijvoorbeeld het aanreiken van zaken aan een persoon die aan een rolstoel gebonden is.
Begeleiding kan bijvoorbeeld ook gaan om het compenseren en actief herstellen van het beperkt of afwezige regelvermogen. Er wordt dan bijvoorbeeld hulp geboden bij het plannen van activiteiten, regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag. Begeleiding kan ook activerend van aard zijn, zoals het stimuleren om bepaalde activiteiten te ondernemen of sociale contacten te onderhouden. Het verschil met behandeling is dat er geen sprake is van een programmatische benadering om een specifiek doel te bereiken, maar van een voortdurende situatie, waarin nog bestaande (of door behandeling herwonnen) functionaliteit wordt onderhouden of ingeslepen door herhaling.
Toezicht en interventie
Toezicht houdt in dat een zorgverlener signaleert of een cliënt hulp nodig heeft en daarop adequaat reageert met een passende interventie. De mate en vorm waarin het toezicht plaatsvindt, hangt af van de situatie van de cliënt. Het kan gaan om permanent toezicht, of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Permanent toezicht betekent onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen. Zorg in de nabijheid betreft een vorm van beschikbaarheid van zorg waarbij op initiatief van de zorgverlener zowel op geplande als op ongeplande momenten zorg wordt geboden.
Technische voorzieningen (zoals alarmeringssystemen) voor het bieden van toezicht komen ten laste van de zorgaanbieder die er voor kiest hier gebruik van te maken. Dit geldt voor alle leveringsvormen.
Een interventie kan bijvoorbeeld correctie van het gedrag inhouden, of het bieden van persoonlijke verzorging of verpleging.
Begeleiding kan op verschillende manieren worden ingezet
Directe omgeving
Begeleiding kan zich ook richten op de directe omgeving van de cliënt. De begeleiding is dan gericht op het in de praktijk omgaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de cliënt.
Individueel of in groepsverband
Begeleiding in groepsverband kan nodig zijn, omdat de verzekerde vanwege de aard, omvang en duur van zijn beperkingen niet in staat is om tot een vorm van dag structurering te komen, ook niet door bijvoorbeeld onderwijs of arbeid. Deze begeleiding (in dagdelen) wordt ook wel dagbesteding of 'BG-groep' genoemd. BG-groep is een integraal pakket, dat alle persoonlijke verzorging, verpleging, behandeling op de achtergrond en individuele begeleiding (BG-ind) omvat, die tijdens de BG-groep moet worden gegeven.
Maaltijden op gebruikelijke tijdstippen, maken onderdeel uit van begeleiding in dagdelen. Er mag hiervoor geen bijdrage van de verzekerde worden gevraagd. Let op: dit geldt ook als een verzekerde de leveringsvorm mpt ontvangt. De maaltijd maakt dan onderdeel uit van dagbesteding. Het modulair pakket thuis (mpt) is verder exclusief eten en drinken.
Voor vervoer naar dagbesteding (een dagdeel begeleiding) zie de informatie op de pagina 'Vervoer'(Wlz).
Passende dagbesteding
Onder passende dagbesteding verstaan we: de match tussen datgene wat de cliënt nodig heeft in combinatie met zijn/haar wensen (vraag) en de ‘randvoorwaarden en kenmerken’ waaraan dagbesteding voldoet (aanbod). De keuze voor een bepaalde vorm van dagbesteding komt tot stand in overleg tussen cliënt en zorgaanbieder.
Zie voor meer informatie de Handreiking passende dagbesteding.
Dagbesteding in geval van verblijf
Als een verblijfsinstelling naast verblijf ook begeleiding in dagdelen levert, kan een verzekerde uit het oogpunt van doelmatigheid die dagbesteding niet bij een andere zorgaanbieder betrekken ten laste van de Wlz. De verblijfsinstelling mag die dagbesteding wel ergens anders inkopen ten laste van haar eigen budget. De verblijfsinstelling moet daarbij verantwoord vervoer naar die dagbesteding bieden. Dat houdt in dat de verblijfsinstelling zo nodig voor begeleiding bij het vervoer zorgt.
In de praktijk komt het voor dat het zorgkantoor de dagbesteding voor (een aantal) cliënten niet bij de verblijfsinstelling inkoopt. Het zorgkantoor koopt de dagbesteding dan bij een andere zorgaanbieder in. Meestal koopt het zorgkantoor dan ook het vervoer en de begeleiding bij dat vervoer bij die zorgaanbieder in. Ook kan aan de verzekerde een persoonsgebonden budget (pgb) worden verleend voor dagbesteding en vervoer. In dat geval komt de begeleiding bij het vervoer ook ten laste van het pgb.
Publicaties
-
Handreiking 'Hulpmiddelen voor cliënten met een Wlz-indicatie'
Een cliënt met een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) die hulpmiddelen nodig heeft, kan deze op verschillende manieren ...
-
Handreiking passende dagbesteding
Het Zorginstituut (voorheen CVZ) definieert passende dagbesteding als de match tussen wat de cliënt nodig heeft in combinatie met ...