Rapport - Evaluatie medisch noodzakelijk verblijf in de ggz

In opdracht van het Zorginstituut heeft het Trimbos-instituut een evaluatieonderzoek uitgevoerd van het rapport 'Medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige GGZ' uit 2017. Dat rapport heeft het Zorginstituut in 2017 opgesteld, omdat het begrip 'Medisch noodzakelijk verblijf geneeskundige GGZ' onduidelijk was voor verschillende partijen. Deze evaluatie laat zien in hoeverre de onduidelijkheid hierover is weggenomen en of de aanbevelingen uit het rapport zijn opgevolgd door partijen. 

Aanleiding: onduidelijkheid over medische noodzakelijk verblijf

Het verblijf van volwassen cliënten met een psychische stoornis in een ggz-instelling wordt vergoed uit de basisverzekering als er sprake is van een 'medische noodzaak'. Maar in de praktijk was onduidelijk wat medische noodzaak inhield. Daarom publiceerde het Zorginstituut in 2017 het rapport ‘Medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige GGZ’. Het rapport beschrijft wanneer mensen met psychische aandoeningen verblijf vergoed krijgen uit het basispakket wanneer niet. Uit dit rapport bleek ook dat er binnen de keten van de ggz niet voldoende werd samengewerkt. Daardoor duurde een verblijf in een instelling vaak langer dan medisch noodzakelijk was en kwam gepaste zorg voor cliënten in het gedrang. Niet alleen voor cliënten die naar huis of naar een andere plek konden, maar ook voor cliënten op de wachtlijst.
 
Het Trimbos-instituut deed de evaluatie op basis van literatuuronderzoek. Ook hielden zij een kwalitatief onderzoek in 5 regio’s. Daaruit bleek dat veel mensen het rapport niet kennen. Dit maakte het lastig om te evalueren of partijen de afspraken en aanbevelingen hebben opgevolgd.  

We hebben het Trimbos instituut gevraagd om het onderzoek uit te voeren door de volgende 3 vragen te beantwoorden:  

  1. In hoeverre heeft het rapport ‘Medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige GGZ’ geholpen om vast te stellen wanneer medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige ggz de best passende zorg is voor cliënten?
  2. Hebben betrokken partijen de aanbevelingen uit het rapport opgevolgd? Het gaat om aanbevelingen voor het verbeteren en gepast gebruik van ggz-zorg.
  3. Als blijkt dat deze kaders en aanbevelingen in de praktijk niet worden opgevolgd of geen houvast bieden, waar ligt dit aan en wat kan het Zorginstituut eventueel verbeteren?

Samenvatting: werkwijze in de praktijk in lijn met het rapport

De evaluatie laat zien dat veel zorgaanbieders en gemeenten werken op de manier die het rapport uit 2017 aanbeveelt, ook als zij het rapport niet kennen. Andere conclusies van de evaluatie zijn: 

  • De respondenten vinden het niet nodig om meer criteria en instrumenten voor opname in een instelling te ontwikkelen. Dat is de laatste optie in een traject zonder opname. 
  • De respondenten geven aan dat zij bij start van de opname een zorgafstemmingsgesprek organiseren. De cliënt, doorverwijzer en naasten zijn ook bij dit gesprek aanwezig. Tijdens het gesprek worden de doelen en de waarschijnlijke duur van de opname vastgesteld. 
  • Ondanks dat er meer wordt samengewerkt in de ggz-keten, is het vaak moeilijk om een passende vervolgplek te vinden voor mensen met complexe problemen. Daardoor verblijven zij langer in een instelling dan nodig is. Bijvoorbeeld: een cliënt van 85 met de ziekte van Parkinson heeft veel zorg nodig voor deze lichamelijke aandoening. Deze cliënt heeft ook een bipolaire stoornis met veel stemmingswisselingen en heeft daarvoor psychische zorg nodig. Daarom moet er een plek gevonden worden die beiden zorgbehoeften kan leveren.     
  • Naar aanleiding van het rapport uit 2017 is de zogeheten deelprestatie ‘verblijf met rechtvaardigheidsgrond’ geïntroduceerd. Dit is een regeling voor cliënten die van verzekerd medisch noodzakelijk verblijf uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) overgaan naar beschermd wonen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De deelprestatie wordt in de praktijk weinig gebruikt, omdat het leidt tot veel administratieve lasten en weinig duurzame oplossingen.

Vervolg: in gesprek met partijen over vervolgacties

Het Zorginstituut  gaat met betrokken partijen in gesprek over de resultaten en aanbevelingen van de evaluatie. En over welke rol het Zorginstituut kan spelen. Het doel is passende zorg voor cliënten met psychische problemen. In dit geval: het voorkomen van onnodig medisch verblijf én er voor zorgen dat medisch verblijf beschikbaar is voor cliënten voor wie dit verblijf de best passende zorg is.