Advies Zorginstituut: longkankermiddel nivolumab tegen huidige prijs niet in basispakket
Nivolumab bij niet-kleincellige longkanker moet niet worden opgenomen in het basispakket, tenzij door prijsonderhandeling de prijs van het middel daalt en de kosteneffectiviteit verbetert. De kosteneffectiviteit van nivolumab is nu zeer ongunstig: circa 134.000 euro per gewonnen levensjaar van goede kwaliteit. De gemiddelde overlevingswinst ten opzichte van de gebruikelijke behandeling met docetaxel (chemotherapie) is drie maanden. Dit staat in het ‘Pakketadvies nivolumab (Opdivo)’ dat het Zorginstituut vandaag uitbrengt aan minister Schippers van VWS.
Overlevingswinst: drie maanden
Nivolumab is bij de behandeling van zogenaamde gevorderde niet-kleincellige longkanker bewezen effectief – het verlengt het leven met gemiddeld drie maanden ten opzichte van de gebruikelijke behandeling. De gemiddelde overlevingswinst ten opzichte van de gebruikelijke behandeling met docetaxel is daarmee (klinisch) relevant, maar beperkt. Er zijn aanwijzingen dat de overlevingswinst voor een deel van de patiënten hoger dan drie maanden uitvalt, maar deze patiënten zijn niet vooraf te identificeren.
Ongunstige kosteneffectiviteit
De kosteneffectiviteit van nivolumab is zeer ongunstig en leidt tot een QALY van ongeveer 134.000 euro per jaar (quality adjusted life year - een gewonnen levensjaar van goede kwaliteit). Deze zakt pas onder de referentiewaarde van 80.000 euro per QALY bij een prijsreductie van 43%. Hierbij is al aangenomen dat gepaste inzet van nivolumab plaatsvindt, dat wil zeggen dat de middelen worden voorgeschreven aan de juiste patiënten. Gezien de lopende initiatieven van partijen voor gepaste inzet en de duidelijke indicatiesetting van nivolumab ziet het Zorginstituut geen mogelijkheden om de kosteneffectiviteit langs die weg op korte termijn substantieel te verbeteren.
Budgetimpact en verdringing van andere zorg
Gegeven de beperkingen aan de groei van het zorgbudget is de kans groot dat de vergoeding van nivolumab vanuit het basispakket leidt tot verdringing van andere (kosteneffectievere) zorg, die net zo noodzakelijk is. Op populatieniveau leidt dit tot gezondheidsverlies.
Door de hoge prijs van het middel is de budgetimpact aanzienlijk, namelijk 46 tot 74 miljoen euro per jaar voor de inzet bij patiënten met plaveiselcelcarcinoom van de long. Wanneer nivolumab ook bij de binnenkort te registreren indicatie niet-plaveiselcelcarcinoom van de long wordt ingezet bedraagt de totale geschatte budgetimpact 127 tot 203 miljoen euro per jaar. De omvang van het verdringingseffect zal daarom ook aanzienlijk zijn.
Beoordelingsproces
Bij een beoordeling kijkt het Zorginstituut eerst of het geneesmiddel voldoet aan het wettelijke criterium ‘de stand van de wetenschap en praktijk’: de effectiviteit. Er is één gepubliceerde studie, waarbij nivolumab is vergeleken met docetaxel (de standaard met chemotherapie), beschikbaar. Deze studie laat een overlevingswinst zien van ruim 3 maanden voor nivolumab ten opzichte van docetaxel. Deze winst in algehele overleving is weliswaar niet bijzonder groot, maar gegeven het feit dat longkanker in de gemetastaseerde setting een korte overleving kent, wél klinisch relevant. Als een interventie ‘effectief’ is, toetst het Zorginstituut vervolgens of het geneesmiddel voldoet aan de overige pakketcriteria (noodzakelijkheid, kosteneffectiviteit en uitvoerbaarheid).
Het instituut wordt daarbij geadviseerd door twee onafhankelijke commissies: de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR - voor de toetsing van de gegevens aan de stand van de wetenschap en praktijk en het bepalen van de kosteneffectiviteit) en de Adviescommissie Pakket (ACP - voor de maatschappelijke afweging). Ook zijn belanghebbende partijen (zoals patiënten en de fabrikant van het middel) tijdens het proces geconsulteerd.