Medische tests (beoordeling stand van de wetenschap en praktijk)
Een kernpunt uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) is dat ‘de stand van de wetenschap en praktijk’ mede bepalend is voor de beantwoording van de vraag of zorg wordt vergoed uit het basispakket. Alleen zorg die effectief is, kan onderdeel uitmaken van het basispakket.
Het Zorginstituut (voorheen CVZ) heeft in 2007 en in de herziening van 2015, in het rapport 'Beoordeling stand van de wetenschap en praktijk', aangegeven welke werkwijze het toepast om te bepalen of zorg voldoet aan dit criterium.
De beschreven uitgangspunten gaan in beginsel ook op voor medische tests. In bijgaand rapport geeft het Zorginstituut meer expliciet een uitwerking van het toetsingskader voor medische tests.
Medische tests
Met de term medische tests bedoelen wij alle interventies die worden gebruikt voor diagnose, prognose, voorspelling of vervolg/beloop van ziekte bij een persoon. Deze kunnen kun dus van uiteenlopende aard zijn; van vragenlijsten of chirurgische exploraties tot en met geavanceerde beeldvorming.
Uitgangspunten
Bij de beoordeling van medische tests gaat het wat het Zorginstituut betreft om de effecten van het toepassen van tests op de gezondheid van degenen die de test ondergaan. Het Zorginstituut is van mening dat een test niet alleen beoordeeld moet worden op zijn vermogen en fraaie afbeelding of correcte diagnose te verkrijgen. Natuurlijk is wel van groot belang dat een test betrouwbaar is, maar het Zorginstituut baseert een uiteindelijk positief oordeel over een test met name op aantoonbaar positieve gevolgen voor de aan de gezondheid gerelateerde uitkomsten bij degenen die getest worden. Over het algemeen wordt na een test een vervolgtraject ingezet op basis van de testuitslag.
Bij de evaluatie van een test beoordeelt het Zorginstituut dit hele traject - de test-plus-behandeling-strategie - op effectiviteit, ook wel omschreven als klinisch nut. Op basis van vergelijkend onderzoek tussen de gebruikelijke (‘oude’) en de voorgestelde (‘nieuwe’) test-plus-behandeling-strategie kan het klinisch nut worden bepaald. Dergelijk rechtstreeks bewijs ontbreekt echter vaak. In dat geval gaat het Zorginstituut door middel van de constructie van een vergelijkend analyseraam na of niet rechtstreeks bewijs behulpzaam kan zijn voor beantwoording van de vraag naar het klinisch nut.