Rapport - Evaluatie traject doorzettingsmacht Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ

In opdracht van Zorginstituut Nederland heeft onderzoeksbureau TwynstraGudde een evaluatie uitgevoerd. Die gaat over de doorzettingsmacht van het ‘Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ (LKS GGZ) en het eerste jaar van invoeren hiervan. In dit rapport staan de resultaten van het onderzoek.

Doel van de evaluatie

Het Zorginstituut is een lerende organisatie. We vinden het belangrijk om het hele proces van doorzettingsmacht en het eerste jaar van de implementatie te evalueren. Het ‘Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ’ is tot stand gekomen nadat partijen in de GGZ in 2019 geen overeenstemming konden bereiken over de rol en taken van de regiebehandelaar in het ‘Model Kwaliteitsstatuut GGZ’. Het Zorginstituut heeft toen doorzettingsmacht ingezet en de Kwaliteitsraad gevraagd het kwaliteitsstatuut te ontwikkelen en aan te bieden voor opname in het Register. Daarin staan alle afspraken over kwaliteit van zorg.

Het doel van de evaluatie is om helder te krijgen hoe externe partijen de rol en handelswijze van het Zorginstituut bij de doorzettingsmacht hebben ervaren. En welke invloed dit heeft op het draagvlak en eigenaarschap van partijen over het opgeleverde LKS GGZ. Ook wilden we weten wat partijen vinden van de manier waarop het Zorginstituut hen bij het proces heeft betrokken. En of dat vaak genoeg was. Tot slot zijn we benieuwd welk effect het Zorginstituut vanuit zijn ondersteunende rol heeft gehad op het invoeren van het LKS GGZ in het eerste jaar.

Resultaten fase A - doorzettingsmachttraject

De onderzoekers van TwynstraGudde concluderen dat het traject van doorzettingsmacht lastig was. Het riep veel weerstand op bij veldpartijen. De Kwaliteitsraad had geen makkelijke taak.

Conclusies

De onderzoekers concludeerden dat de Kwaliteitsraad heeft voldaan aan alle randvoorwaarden voor een traject van doorzettingsmacht. In de evaluatie komt een aantal verbeterpunten naar voren:  

  1. Het verloop van het proces voldeed aan alle formele eisen. Maar de Kwaliteitsraad had meer aandacht kunnen hebben voor het project- en procesmanagement, ook al lag de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij veldpartijen. Deze hebben zelf ook de verantwoordelijkheid om constructief mee te werken. 
  2. Het Zorginstituut had duidelijker kunnen maken waarom de Kwaliteitsraad de vraag oppakte, vanuit welke publieke belangen. Dan had zij meer aandacht kunnen schenken aan afdwingbaarheid als randvoorwaarde, met overeenstemming als uitgangspunt.
  3. Het Zorginstituut en de Kwaliteitsraad hadden de voorwaarden om doorzettingsmacht in te zetten uitgebreider en gerichter kunnen afwegen. En ook de voorwaarden om een kwaliteitsstandaard op de Meerjarenagenda te zetten. Als het eenmaal op de Meerjarenagenda staat, zijn partijen namelijk verplicht om een eindproduct te leveren. 

Aanbevelingen

TwynstraGudde beveelt het Zorginstituut het volgende aan: 

  1. Wees transparanter in de belangenafwegingen tijdens een traject van doorzettingsmacht. 
  2. Ontwikkel meer vaardigheden en expertise om beter te kunnen sturen op geïnformeerde en wederzijdse overeenstemming tussen alle betrokken partijen.
  3. Maak afdwingbaarheid nadrukkelijker een uitgangspunt en versterk de samenwerking met IGJ, NZa en VWS. 
  4. Blijf handelen volgens de wet- en regelgeving, maar houd ook aandacht voor het proces. 

Resultaten fase B - Implementatie

TwynstraGudde concludeert dat ook de implementatiefase lastig was.

Conclusies

De aanhoudende weerstand onder de veldpartijen had grote invloed op de implementatie. Het Zorginstituut zag dit al tijdens de doorzetting aankomen. Daarom heeft het Zorginstituut aangeboden om de veldpartijen in deze fase te ondersteunen. In de evaluatie komt een aantal verbeterpunten naar voren:  

  1. Tijdens het traject van doorzettingsmacht had het Zorginstituut nadrukkelijk de afweging moeten maken of het wenselijk was om bij de implementatiefase betrokken te zijn. Was hiervoor voldoende draagvlak onder partijen? En zo ja, welke kaders, rolverdeling en aanpak horen daar dan bij? 
  2. Partijen waardeerden de ondersteunende rol van het Zorginstituut. Maar de andere rollen, zoals van de Kwaliteitsraad en de voorzitter, waren in deze fase minder duidelijk.

Aanbevelingen

TwynstraGudde beveelt het Zorginstituut het volgende aan: 

  1. Richt de implementatiefase bewust en projectmatig strakker in.  
  2. Voorkom dat de regie op de implementatie onbedoeld en volledig bij het Zorginstituut komt te liggen.  
  3. Blijf in contact met de veldpartijen.

Conclusies en aanbevelingen uit eerdere evaluaties

Naast deze evaluatie heeft TwynstraGudde ook gekeken naar eerdere evaluaties en procesbeschrijvingen van doorzettingsmacht. Zij hebben nu een aantal nuttige adviezen opgesteld voor volgende trajecten van doorzettingsmacht en het vervolg daarop. Zij raden aan om de volgende punten goed te beleggen:  

  1. Bouw een relatie op met veldpartijen en zet expertise van het Zorginstituut in als een kwaliteitsstandaard op de Meerjarenagenda komt. 
  2. Maak een zorgvuldige afweging bij het plaatsen van onderwerpen op de Meerjarenagenda. 
  3. Formuleer de opdracht voor het traject van doorzettingsmacht heel duidelijk. Definieer heldere bevoegdheden, werkzaamheden en een helder kompas om belangen af te wegen.  
  4. Zorg tijdens het proces voor heldere communicatie en transparantie. 
  5. Schenk al vroeg in het proces aandacht aan uitvoerbaarheid en implementatie. 
  6. Gebruik de mogelijkheden om extra expertise en competenties in te zetten. 
  7. Heb aandacht voor het juiste tempo, kwaliteit is leidend. 

Vervolg: leren en verbeteren

Het Zorginstituut gaat met de aanbevelingen aan de slag, zodat nieuwe trajecten van doorzettingsmacht beter verlopen.