Eindrapport evaluatie 'Advies Geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg, deel 2'
Zorginstituut Nederland heeft een evaluatie uitgevoerd van de resultaten van het rapport 'Advies Geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg, deel 2' uit 2013. Met het advies heeft het Zorginstituut de geneeskundige GGZ (G-GGZ) willen begrenzen en het gepast gebruik binnen de GGZ willen stimuleren. Het advies beschrijft welke GGZ-interventies wel of niet verzekerd worden, uit welk zorgdomein de GGZ-interventies moeten worden geleverd en vanuit welke bekostigingskaders interventies bij specifieke GGZ-indicaties vergoed moeten worden.
De evaluatie
De toepassing van de bekostigingskaders voor de G-GGZ in de praktijk was het belangrijkste beoogde resultaat van het advies. Uit de evaluatie trekt het Zorginstituut de conclusie dat dit resultaat is bereikt. Mede hierdoor en met oog op de actuele ontwikkelingen in de GGZ, waarbij de bekostigingsstructuur opnieuw wordt bezien, zet het Zorginstituut geen aanvullende vervolgacties in.
In de evaluatie heeft het Zorginstituut specifiek gekeken naar de indicaties waarvoor de vergoeding van een behandeling niet meer is toegestaan. Het gaat om indicaties die relatief lichte psychische klachten betreffen:
- aanpassingsstoornissen;
- andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn (zoals V- codes);
- slaapstoornissen;
- seksuele disfuncties.
Voor verzekerden met lichtere psychische klachten en aandoeningen hebben beroepsverenigingen in 2016 afspraken gemaakt over adequate huisartsenzorg.
Op basis van de geanalyseerde gegevens gaan we ervan uit dat de bekostigingskaders van het Advies Geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg, deel 2 worden toegepast in de praktijk.