Signalement Mondzorg 2018
In dit signalement gaat het Zorginstituut in op de ontwikkeling van de mondgezondheid van jongeren van 5 tot 23 jaar in Nederland. Het signalement beschrijft de resultaten van het onderzoek naar mondgezondheid van jongeren dat het Zorginstituut in 2017 heeft laten uitvoeren. Er is daarbij een vergelijking gemaakt met onderzoeken uit 2005 (gepubliceerd in het Signalement Mondzorg 2007) en 2011. Uit onderzoek dat door TNO in 2017 is uitgevoerd, blijkt dat de mondgezondheid van de 5-jarigen de afgelopen jaren is verbeterd. Van de andere onderzochte leeftijdsgroepen (11-, 17- en 23-jarigen) is de mondgezondheid echter gestagneerd of zelfs verslechterd.
Verschillen tussen groepen
Om de trends in mondgezondheid door de jaren heen te kunnen beschrijven zijn de resultaten ingedeeld in sociaaleconomische (SES) groepen op basis van opleidingsniveau. Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoog en laag opleidingsniveau. Uit het onderzoek blijkt dat er nog steeds aanzienlijke sociaaleconomische mondgezondheidsverschillen bestaan tussen de SES-groepen:
- Bij de 5-jarigen in de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
- Bij 11-jarigen is zowel in de hoge als de lage SES-groep het percentage met een gaaf gebit tussen 2011 en 2017 afgenomen. In de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
- Bij 17-jarigen is de in 2011 vastgestelde verbetering van mondgezondheid gestagneerd en is in de hoge SES-groep zelfs verslechtering te zien. In de hoge SES-groep komen wel minder gaatjes voor. De mondhygiëne (bijvoorbeeld tweemaal daags poetsen) van 17-jarigen laat ook te wensen over, vooral in de lage SES-groep.
- Bij 23-jarigen heeft de hoge SES-groep minder gaatjes dan de lage. In de lage SES-groep is er wel een verbetering in de afgelopen 6 jaar waarneembaar, terwijl in de hoge SES-groep de gaatjes juist toenemen. Ook bij 23-jarigen laat de mondhygiëne vooral in de lage SES-groep te wensen over.
Ook valt het op dat jongeren met een migratieachtergrond zowel binnen de hoge als de lage SES-groep over het algemeen een slechter gebit hebben dan jongeren zonder een migratieachtergrond.
Daarnaast baart de sterke toename van (erosieve) gebitsslijtage zorgen: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen.
Vervolg
De resultaten van dit onderzoek onderstrepen het belang om te bekijken wat er gedaan kan worden om het preventief gezondheidsgedrag te verbeteren. Het Zorginstituut zal in contact treden met de partijen in de mondzorg (zorgverleners zorg, patiënten en zorgverzekeraars). Besproken zal worden welke rol de partijen gaan nemen in welke rol zij gaan nemen in het tegengaan van de verslechtering van tienergebitten en welke stappen zij gaan zetten om tot verbetering te komen.