GVS-advies latanoprost/netarsudil (Roclanda®) voor de behandeling van glaucoom en hoge oogdruk
Zorginstituut Nederland heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geadviseerd om latanoprost in combinatie met netarsudil (Roclanda®) te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering. Deze oogdruppels kunnen worden gebruikt voor de behandeling van bepaalde patiënten met de oogziekte glaucoom of met hoge oogdruk. De minister heeft dit advies overgenomen en latanoprost/netarsudil opgenomen op bijlage 1B van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
Update december 2023: latanoprost/netarsudil (Roclanda®) vergoed per 1 januari 2024
De minister van VWS heeft besloten het advies van het Zorginstituut over te nemen en latanoprost/netarsudil (Roclanda®) op te nemen op bijlage 1B van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Latanoprost/netarsudil wordt per 1 januari 2024 vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering.
Lees het besluit van de minister in de Staatscourant.
Indicatie waarvoor vergoeding is aangevraagd
Latanoprost in combinatie met netardusil kan worden gebruikt bij volwassenen met een bepaald type glaucoom of met oculaire hypertensie (OHT). Glaucoom is een aandoening waarbij de oogzenuw beschadigt. Zonder behandeling ontstaat heel langzaam (na jaren) blijvend verlies van het gezichtsveld. Vaak komt dit door te hoge druk in de oogbol. Bij OHT is de druk in de oogbol ook te hoog, maar dan is de oogzenuw nog niet beschadigd. De werkzame stof latanoprost is al als losse component opgenomen in het GVS voor de behandeling van glaucoom.
Advies van het Zorginstituut
Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS om latanoprost/netarsudil op te nemen in bijlage 1B van het GVS.
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
Latanoprost/netarsudil is een extramuraal geneesmiddel. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.
De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.
Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.
Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.
Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.
Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:
- Hoe ernstig is de ziekte?
- Hoe goed werkt het medicijn?
- Bij welke groep patiënten?
- En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?
Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.
Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.
Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.
We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.
Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.