GVS-advies dapagliflozine (Forxiga®) uitbreiding bijlage 2-voorwaarden

Zorginstituut Nederland heeft beoordeeld of de vergoedingsvoorwaarden van dapagliflozine (Forxiga®) kunnen worden uitgebreid. Dit medicijn staat al in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Het kan worden gebruikt bij bepaalde patiënten met diabetes of hartfalen. Het Zorginstituut adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om de bijlage 2-voorwaarden voor chronisch hartfalen aan te passen. De minister heeft inmiddels besloten om het advies over te nemen. 

Update juni 2023: bijlage 2-voorwaarden aangepast per 1 juli 2023

De minister van VWS heeft het advies van het Zorginstituut overgenomen. Dat betekent dat per 1 juli 2023 de voorwaarden voor dapagliflozine worden aangepast. De volgende bijlage 2-voorwaarde is aangepast: bij volwassen patiënten met symptomatisch (NYHA II-IV) chronisch hartfalen. 

Lees het vergoedingsbesluit van de minister in de Staatscourant.

Indicatie waarvoor vergoeding is aangevraagd

Dapagliflozine staat al in het GVS met nadere voorwaarden, de zogeheten bijlage 2-voorwaarden. De fabrikant vraagt nu vergoeding voor volwassenen met symptomatisch (NYHA II-IV) chronisch hartfalen met een matige of behouden ejectiefractie (LVEF>40%).

Hartfalen is een aandoening waarbij de pompkracht van het hart is verminderd. Hierdoor worden patiënten bij inspanning snel moe en kortademig. Bij patiënten met hartfalen en een behouden ejectiefractie ontspant de hartspier zich niet voldoende, waardoor het hart onvoldoende wordt gevuld met bloed. Bij patiënten met hartfalen en een matige ejectiefractie werkt de knijpfunctie van het hart minder goed. Daardoor wordt bij een hartslag minder bloed weggepompt dan normaal.

Advies van het Zorginstituut

Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS de bijlage 2-voorwaarden voor dapagliflozine als volgt uit te breiden.

Wij adviseren de minister van VWS om de tweede voorwaarde als volgt aan te passen:
  2.  Een patiënt van 18 jaar of ouder met symptomatisch (NYHA II-IV) chronisch hartfalen.

Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

Dapagliflozine is een extramuraal geneesmiddel. Extramurale geneesmiddelen zijn medicijnen voor thuisgebruik, die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Ze worden alleen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering als ze in het GVS staan. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop ze staan. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden geclusterd op bijlage 1A. Hiervoor kan een vergoedingslimiet gelden. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. Hiervoor geldt geen vergoedingslimiet. Er kunnen ook nadere voorwaarden gelden voor vergoeding. Dan komt een medicijn ook op bijlage 2.

De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Zorginstituut het Zorginstituut bij de beoordeling. Op basis van de beoordeling stuurt het Zorginstituut een advies aan de minister van VWS. De minister neemt de uiteindelijke beslissing om het medicijn wel of niet te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering.

Bekijk het filmpje voor meer uitleg over hoe wij de beoordeling van geneesmiddelen aanpakken.

Iedereen in Nederland betaalt mee aan de gezondheidszorg. Zorginstituut Nederland waakt erover dat die zorg goed én betaalbaar blijft.

Komt er bijvoorbeeld een nieuw medicijn op de markt, dan beoordelen wij of het vergoed moet worden uit het basispakket. We geven daarover advies aan de minister voor Medische Zorg.

Die beoordeling gaat zo:
Als een medicijn is goedgekeurd kan de fabrikant een aanvraag bij ons doen voor toelating tot het basispakket. Zodra we alle informatie en wetenschappelijke onderzoeken hebben ontvangen, gaan we aan de slag.
We beantwoorden vragen als:

  • Hoe ernstig is de ziekte?
  • Hoe goed werkt het medicijn?
  • Bij welke groep patiënten?
  • En, wat kost het ten opzichte van wat het oplevert voor de patiënt?

Als er al een medicijn voor de ziekte is, dan vergelijken we ze met elkaar.

Soms blijkt tijdens de beoordeling dat er onzekerheid is over hoe lang de ziekte wegblijft. Of dat het niet bij alle patiënten lijkt te werken. We adviseren dan over wie het medicijn moet krijgen.
Soms is het medicijn heel duur. Vergoeding hiervan kan dan ten koste gaan van zorg voor andere patiënten. We adviseren dan om over de prijs te onderhandelen.

Bij de beoordeling betrekken we patiëntenorganisaties, dokters en zorgverzekeraars. En we krijgen advies van twee onafhankelijke commissies:
de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Pakket.

We wegen alle feiten en onzekerheden tegen elkaar af in ons advies. De minister besluit uiteindelijk of het medicijn vergoed wordt uit het basispakket.

Zo besteden we het geld voor de zorg, waar iedereen aan meebetaalt, aan goede medicijnen die het geld waard zijn.