Advies clustering van combinatiepreparaten en spookclusters in het GVS (deel 3)

De minister voor Medische Zorg heeft aan Zorginstituut Nederland gevraagd om adviezen over het clusteren van bepaalde (groepen van) onderling vervangbare geneesmiddelen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Het gaat om combinatiepreparaten (geneesmiddelen met meer dan 1 werkzame stof in een vaste combinatie) en de zogenaamde spookclusters (clusters in het GVS die slechts 1 product bevatten). Omdat de vraag van de minister over een groot aantal geneesmiddelen gaat, is het niet haalbaar om in 1 rapport alle geneesmiddelen te bespreken. Daarom adviseert het Zorginstituut de minister in delen.

Adviezen van Zorginstituut Nederland (deel 3)

In dit advies (deel 3) brengen we advies uit over de combinatiepreparaten die nog niet eerder zijn besproken. Het gaat hierbij om de beoordeling van hun onderlinge vervangbaarheid in het GVS. Aan de orde zijn: Augmentin®, Cofact® en combinatiepreparaten waarvan één van de stoffen in het combinatiepreparaat als monopreparaat niet is opgenomen in het GVS (zie bijlage 15 van deel 1). Bij onze advisering wordt aangenomen dat clusteren van combinatieproducten mogelijk is na aanpassing van artikel 2.40 en 2.47 in de Regeling zorgverzekering (Rzv).

De inhoudelijke bespreking van deze combinatiepreparaten staat in bijlage 1. Reacties van partijen zijn te vinden in bijlage 2. Op basis van onze beoordelingen komt het Zorginstituut tot de volgende adviezen:

  • Amoxicilline/clavulaanzuur poeder voor suspensie 125/31,5 mg/5 ml en 250/62,5 mg/5 ml die waren opgenomen in het kindercluster 0J01CRAO K, kunnen worden verplaatst naar cluster 0J01CRAO V. Daarnaast kan amoxicilline/clavulaanzuur injectiepoeder flacon 1000/100 mg dat is opgenomen in het kindercluster 0J01CRAP K, verplaatst worden naar cluster 0J01CRAP V. De overige plaatsingen van de amoxicilline/clavulaanzuur combinatiepreparaten in het GVS kunnen gehandhaafd blijven.
  • Het protrombinecomplex (Cofact®) kan verwijderd worden uit het GVS. Dit middel wordt nu al bekostigd via een add-on als onderdeel van geneeskundige zorg.
  • Insuline lispro/insuline lispro protamine (Humalog Mix®) is onderling vervangbaar met insuline aspart/insuline aspart protamine (Novomix®). Beide combinatiepreparaten zijn zowel beschikbaar als suspensie voor injectie in voorgevulde pen als suspensie voor injectie in patroon. Deze toedieningsvormen worden, gelet op de huidige indeling van het GVS, als onderling niet vervangbaar beschouwd. Daarom kunnen de Humalog Mix® en Novomix® suspensies voor injecties in een nieuw te vormen cluster op bijlage 1A van de Rzv worden geplaatst. De Humalog Mix® en Novomix® suspensies in voorgevulde pennen kunnen in een ander (ook nieuw te vormen) cluster worden geplaatst op bijlage 1A van de Rzv.
  • Sulfamethoxazol/trimethoprim (Bactrimel®) concentraat voor infusievloeistof en sulfametrol/trimethoprim (Rokiprim®) oplossing voor infusie kunnen in een nieuw te vormen cluster worden ondergebracht op bijlage 1A van de Rzv.6.
  • Artemether/lumefantrine (Riamet®) tablet 20/120 mg kan gehandhaafd worden op bijlage 1B. Atovaquon/proguanil tablet 250/100 mg wordt aangeboden door diverse fabrikanten en kan in een nieuw te vormen cluster worden ondergebracht. Atovaquon/proguanilhydrochloride filmomhulde tablet 62,5/25 mg is specifiek geregistreerd voor de behandeling van kinderen en wordt aangeboden door diverse fabrikanten. Deze dosering van atovaquon/proguanil kan in een nieuw te vormen kindercluster worden ondergebracht.
  • Flumetason/clioquinol (Lococorten-Vioform®), dexamethason/framycetine/gramicidine (Sofradex®), hydrocortisone/oxytetracycline/polymyxine B (Terra Cortil + Polymyxine B®), colistine/bacitracine/hydrocortisone (Bacicoline-B®) en fludrocortison/neomycine/polymyxine B/lidocaïne (Panotile®): de plaatsing van deze middelen bij ooraandoeningen in het GVS hoeven niet te worden aangepast; de 1B status kan gehandhaafd blijven.

Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

Een extramuraal geneesmiddel (geneesmiddel op recept van een arts verkrijgbaar bij de apotheek) wordt alleen vergoed als het is opgenomen in het GVS. De hoogte van de vergoeding hangt af van de lijst waarop deze middelen worden geplaatst. Onderling vervangbare geneesmiddelen worden in 1 cluster geplaatst op bijlage 1A. Hierbij kan een vergoedingslimiet gelden. Elk cluster bevat tenminste 1 betalingsvrij geneesmiddel. Unieke geneesmiddelen komen op bijlage 1B. De geneesmiddelen op deze lijst hebben geen vergoedingslimiet.

Aanleiding voor het verzoek van de minister om een advies over combinatiepreparaten en spookclusters is het voorgenomen besluit om het GVS te moderniseren. Dit verzoek is een voorbereiding op dit besluit.

Combinatiepreparaten

Combinatiepreparaten (geneesmiddelen met meer dan 1 werkzame stof in een vaste combinatie) werden tot nu toe vaak in een Y-cluster of op bijlage 1B van het GVS geplaatst. De vergoedingslimieten van de combinatiepreparaten werden tot nu toe anders berekend dan de vergoedingslimieten van de monopreparaten.

Met de modernisering van het GVS wil het ministerie van VWS de gebruikelijke rekensystematiek voor geneesmiddelen in het GVS ook toepassen op combinatiepreparaten. Het uitgangspunt hierbij is dat er na herberekening van de vergoedingslimieten ook bij de combinatiepreparaten tenminste 1 bijbetalingsvrij middel beschikbaar komt.

Om de reguliere rekensystematiek te kunnen gebruiken voor combinatiepreparaten, moeten deze middelen eerst daadwerkelijk in 1 cluster geplaatst worden. De minister voor Medische Zorg verzocht het Zorginstituut daarom te adviseren welke combinatiepreparaten in het GVS met elkaar geclusterd kunnen worden en welke niet. De minister heeft gevraagd daarbij aandacht te besteden aan de geneesmiddelen tegen hiv en hepatitis C, die een uitzonderingspositie hebben in het GVS.

Spookclusters

Spookclusters zijn clusters op bijlage 1A waarin slechts 1 product zit, soms met een bijbetaling. VWS overweegt om spookclusters in het GVS op te heffen door de middelen zo mogelijk te clusteren. Dat kan als ze onderling vervangbaar zijn met andere middelen. De minister heeft het Zorginstituut gevraagd te adviseren over de onderlinge vervangbaarheid van producten die op dit moment in een spookcluster zitten.

Vervolg

In 2023 volgt deel 4 over de resterende spookclusters.