Wlz 2023
De minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft in de 'Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten 2023' het macrobedrag dat beschikbaar is voor de uitvoering van de Wlz in 2023 vastgesteld op € 303,646 miljoen. Het bedrag dient als dekking van de totale beheerskosten van de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De middelen bestemd voor de SVB zijn voor de dekking van de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget (PGB) die vallen onder de Wlz.
Beheerskosten
De kosten voor de uitvoering van de Wlz zijn gebudgetteerd. Op basis van de 'Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten 2023' stelt het Zorginstituut beleidsregels vast voor de verdeling van het budget voor:
- de zorgkantoren (€ 102,845 miljoen);
- de Wlz-uitvoerders (€ 154,930 miljoen);
- de SVB (€ 45,871 miljoen).
Voorlopige vaststelling
In maart 2023 stelt het Zorginstituut de voorlopige beheerskostenbudgetten per zorgkantoor en per Wlz-uitvoerder en voor de SVB vast. Hierop worden maandelijks voorschotten verstrekt uit het Fonds langdurige zorg (Flz).
Nadere en definitieve vaststelling
Naar verwachting in november van 2023 stelt de minister voor Langdurige Zorg en Sport het macrobudget definitief vast in de 'Nadere Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten 2023'. Het budget van de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB wordt vervolgens in mei 2024 nader vastgesteld.
Uiterlijk in 2025 worden de beheerskostenbudgetten van de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB definitief. Het Zorginstituut verrekent rente over te veel of te weinig verstrekte beheerskosten.
Zorgkosten
De kosten van Wlz-aanspraken die zorgkantoren en Wlz-uitvoerders rechtstreeks hebben betaald, worden naar werkelijke kosten vastgesteld en vergoed.
Definitieve vaststelling
De definitieve vaststelling vindt uiterlijk in 2025 plaats. Hierbij worden eventuele correcties doorgevoerd op basis van de rapporten Wlz van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).