Patiënt staat centraal bij nieuwe afspraken over goede hulpmiddelenzorg
In het Register van Zorginstituut Nederland zijn het Generiek Kwaliteitskader Hulpmiddelenzorg en 3 aparte modules voor hulpmiddelenzorg bij stoma, continentie en diabetes opgenomen. Kern hierbij is dat het hulpmiddel past bij de behoeften van de patiënt en doelmatig is. Zo zal iemand met kinderen en een lichamelijk zware baan andere behoeften hebben dan iemand die minder actief is. Naast de fysieke beperking moet ook rekening gehouden worden met iemands dagelijks leven, zoals werk, sport en andere activiteiten Daarvoor is een passend hulpmiddel nodig en voldoende keuzemogelijkheden om maatwerk te bieden bij het voorschrijven. Het perspectief van de patiënt staat hiermee centraal.
De afspraken komen voort uit het bestuurlijk overleg hulpmiddelen, met vertegenwoordigers van patiënten, verpleegkundigen, behandelaren, apothekers, producenten, leveranciers, zorgverzekeraars, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Zorginstituut. Aanleiding waren signalen van patiënten, die behoefte hadden aan meer keuze en duidelijkheid.
Houvast voor zorginkoop
Het Kwaliteitskader Hulpmiddelenzorg is een kwaliteitsstandaard, waarin staat hoe de keuze van het juiste hulpmiddel voor een patiënt tot stand hoort te komen. Het geeft zorgverzekeraars houvast bij de zorginkoop en patiënten kunnen hun zorgverzekeraar hierop aanspreken.
De 3 specifieke kwaliteitsstandaarden voor hulpmiddelenzorg die ontwikkeld zijn voor stoma, continentie en diabetes, zijn gekoppeld aan het Kwaliteitskader Hulpmiddelzorg. Dit Kwaliteitskader dient ook als ‘kapstok’ voor toekomstige modules van andere hulpmiddelen. Het Zorginstituut ondersteunde de betrokken partijen bij de ontwikkeling van deze kwaliteitsstandaarden.
Doorzettingsmacht hulpmiddelen bloedglucosemeting
De module diabetes hulpmiddelen (consensusdocument kwaliteitscriteria standaard bloedglucosemeting) was in juni al opgenomen in het Register. De betrokken partijen waren het hier over eens, op één onderdeel na: ‘substitutie van hulpmiddelen op economische gronden’. Voor dit laatste onderdeel is het Zorginstituut door de betrokken partijen gevraagd om de knoop door te hakken. Dit heet 'doorzettingsmacht'.
Samen met patiënt
Kern is dat selectieve zorginkoop, waaronder in voorkomende gevallen ook substitutie op economische gronden, een belangrijk instrument is voor zorgverzekeraars om hun door de Zorgverzekeringswet (Zvw) toebedeelde taak uit te kunnen voeren. Gewijzigd prijsbeleid van de fabrikant kan aanleiding zijn om het gesprek in de spreekkamer opnieuw te voeren.
Wisselen van bloedglucosemeter kan om zorginhoudelijke redenen niet gewenst zijn wanneer dit een gezondheidsrisico voor de patiënt met zich brengt. Van belang hierbij is onder meer de mate waarin de patiënt in staat is tot ‘zelfmanagement’. De hoofdbehandelaar beoordeelt in samenspraak met de patiënt wanneer dit het geval is.
Een voorbeeld van een zorginhoudelijke reden om niet van bloedglucosemeter te wisselen is wanneer het gaat om kwetsbare ouderen die niet meer in staat zijn om een nieuwe meter goed en veilig te gebruiken. Voor deze patiënten kan wisselen van meter een risico met zich brengen, omdat zij de meter minder effectief zullen gebruiken.
Het Zorginstituut onderschrijft het belang van het voornemen van partijen om de effecten van de modules voor hulpmiddelenzorg binnen de keten zelf na 1 jaar te evalueren.
Opname in Register
In het Register op de website Zorginzicht zijn de volledige teksten te bekijken. Het Register is een overzicht van afspraken die zorgaanbieders, cliënten, leveranciers, fabrikanten en zorgverzekeraars samen hebben gemaakt over wat goede zorg is. Eind augustus 2017 zijn de reacties van de geraadpleegde partijen hier ook te lezen.