Zicht op betere kwaliteit spoedzorg
Op initiatief van het Zorginstituut zijn door een expertgroep voor zes spoedindicaties indicatoren en normen geformuleerd. De kwaliteitsinformatie die hieruit voorkomt, moet zorgen voor een beter inzicht in de kwaliteit van de geleverde spoedzorg in het ziekenhuis, en daarmee tot betere kwaliteit van deze zorg. Dit staat in een conceptrapport dat vandaag is aangeboden aan de Adviescommissie Kwaliteit (ACK). Begin december 2015 zal de ACK het vervolgens ter vaststelling aanbieden aan de Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland.
Zes spoedindicaties
In het algemeen is de acute zorg in Nederland goed geregeld. Maar de kwaliteit van de spoedzorg in Nederland kan nog beter. Bijvoorbeeld door een betere informatieoverdracht in de keten, en een adequate opvang van complexe patiënten. Daarom zijn er nu voor zes spoedindicaties indicatoren geformuleerd, die de kwaliteit van de geleverde zorg in beeld moeten brengen. Het gaat om zorg die wordt verleend binnen het ziekenhuis voor gebroken heup (heupfractuur), gescheurde lichaamsslagader (aorta ruptuur), hartaanval (acuut myocardinfarct), beroerte (CVA), meerdere letsels opgelopen door een ernstig ongeval (multitrauma) en geboortezorg.
Doorzettingsmacht
Bij het formuleren van de indicatoren gebruikte het Zorginstituut voor de eerste keer de wettelijke bevoegdheid om de regie over te nemen: de zogenaamde doorzettingsmacht. Dit was nodig omdat zorgverleners, zorgverzekeraars en patiënten er niet in slaagden het samen (tripartiet) eens te worden over de indicatoren die inzicht geven in de kwaliteit van de zorg bij de genoemde spoedindicaties.
Expertgroep Spoedzorg
Omdat deze partijen er onderling niet uitkwamen, vroeg het Zorginstituut eind 2014 aan de Adviescommissie Kwaliteit (ACK) om te adviseren over de indicatoren en volumenormen voor de zes spoedindicaties. De ACK heeft op haar beurt een Tijdelijke Expertgroep Spoedzorg – onder leiding van Prof. dr. Jan Kremer – ingesteld, met het verzoek om een advies te geven in hoeverre de voorgedragen indicatorensets geschikt zijn voor het kunnen beoordelen van de kwaliteit van spoedzorg - én of er aanvullingen of wijzigingen nodig zijn.
Indicatoren geven inzicht in kwaliteit
Het advies van de expertgroep heeft naast de indicatoren waar partijen al overeenstemming over hadden, geresulteerd in het aanwijzen van 22 nieuwe indicatoren. Deze nieuwe indicatoren geven bijvoorbeeld informatie over de afspraken die gemaakt zijn in de keten (tussen verschillende zorgverleners). Maar ook over de directe (24/7) beschikbaarheid van mensen en middelen in het ziekenhuis, zoals de aanwezigheid van een CT-scan, waarmee direct de juiste diagnose gesteld kan worden. Ook kan nu iets gezegd gaan worden over de uitkomst van spoedzorg, bijvoorbeeld de sterfte na 30 dagen.
In het conceptrapport worden daarnaast aanbevelingen opgenomen voor de organisatie van de spoedzorg, zoals aandacht voor de doorlooptijd in de keten en afspraken over de overdracht tussen verschillende zorgaanbieders.
Ten slotte zijn er ook een aantal volumenormen gesteld. Zo moet een ziekenhuis dat gescheurde lichaamsslagaders opereert, minstens 40 aorta-operaties per jaar doen, om voldoende ervaring te hebben voor deze moeilijke ingrepen.
Door de informatie die deze indicatoren opleveren wordt inzichtelijk welke factoren bijdragen aan de kwaliteit van de spoedzorg. Met behulp van deze informatie kunnen alle betrokken partijen gezamenlijk een Kwaliteitskader Spoedzorg opstellen, waarin afspraken staan over hoe de spoedzorg het beste georganiseerd kan worden. Zorginstituut Nederland begeleidt dit proces verder.