Uitspraak in bodemprocedure over blaasspoelvloeistoffen
Op 19 november jl. heeft de rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in de bodemprocedure die de Interstitiële Cystitis Patiëntenvereniging aanhangig had gemaakt tegen Zorginstituut Nederland. De rechtbank oordeelt onder meer dat het Zorginstituut een juiste toepassing heeft gegeven aan het criterium stand van de wetenschap en praktijk en dat dit criterium als één geïntegreerd wettelijk criterium moet worden beschouwd.
Standpunt uit juli 2013 herleeft
De rechtbank acht het verder gerechtvaardigd dat ondanks het - ook door het Zorginstituut onderkende - belang van de praktijkervaringen van artsen, deze ervaringen minder zwaar wegen dan de resultaten van dubbelblind gecontroleerd uitgevoerde onderzoeken. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de wetgever bedoeld heeft om naast het oordeel gebaseerd op de EBM-methode de effectiviteit van zorg apart te toetsen aan de mening van deskundigen gebaseerd op praktijkervaringen.
Het vonnis heeft tot gevolg dat het standpunt van Zorginstituut Nederland van 23 juli 2013 herleeft. Dit betekent dat zorgverzekeraars kunnen besluiten vanaf de datum van de uitspraak nieuwe behandelingen niet meer ten laste van de zorgverzekering te brengen. Voor lopende behandelingen adviseert Zorginstituut Nederland aan zorgverzekeraars om een redelijke afbouwperiode in acht te nemen.