Behandelprogramma’s verslavingszorg niet altijd bewezen effectief

Er is nog veel onduidelijk rondom de huidige uitvoeringspraktijk van de verslavingszorg. Omdat er weinig bekend is over welke behandelintensiteit voor welke cliënt het meest effectief is, staat lang niet altijd vast dat een cliënt het juiste behandelprogramma krijgt aangeboden. De indruk bestaat dat cliënten vaker worden opgenomen dan medisch gezien noodzakelijk is. Door deze onzekerheden is ruimte ontstaan voor nieuwe aanbieders in de verslavingszorg, die niet altijd gepaste en bewezen effectieve zorg leveren. Dit staat in het rapport ‘Verslavingszorg in beeld - alcohol en drugs’, dat het Zorginstituut onlangs heeft vastgesteld.

Rapport ‘Verslavingszorg in beeld - alcohol en drugs’

Het rapport ‘Verslavingszorg in beeld - alcohol en drugs’ geeft een integraal beeld van de ontwikkelingen in de verslavingszorg rond alcohol en drugs. Het bevat concrete aanbevelingen aan alle betrokken partijen voor de verdere verbetering van deze zorg. Het rapport geeft een reactie op de vragen die minister Schippers eerder dit jaar aan het Zorginstituut heeft voorgelegd over de verslavingszorg rond alcohol en drugs als onderdeel van de GGZ (Geestelijke gezondheidszorg). In 2008 werd verslavingszorg (als onderdeel van de GGZ) vanuit de AWBZ in de Zorgverzekeringswet ondergebracht. Dit maakte het mede mogelijk dat er nieuwe aanbieders in de verslavingszorg toetraden.

Niet alle behandelingen effectief

Het Zorginstituut heeft in de bijlage bij het rapport een overzicht opgenomen van behandelingen voor onder meer alcohol-, cannabis-, opiaat-, cocaïne-, amfetamineverslaving en de mate van effectiviteit per interventie. Uit dit overzicht blijkt ook voor welke therapieën er geen bewijs voorhanden is. Deze groep behandelingen zijn geen verzekerde zorg en kunnen daarom niet uit de basisverzekering worden vergoed. Het Zorginstituut raadt zorgverzekeraars daarom aan deze lijst bij de zorginkoop te hanteren.

Behandelintensiteit

In de praktijk bieden zorgaanbieders voor dezelfde patiëntengroepen wisselende behandelprogramma’s aan, waaronder directe opname met sterk wisselende duur, intensieve dagbehandeling met soms een bijzonder therapieaanbod of uitsluitend ambulante zorg. Omdat er weinig bekend is over welke behandelintensiteit voor welke cliënt het meest effectief is, staat lang niet altijd vast dat een cliënt het juiste behandelprogramma krijgt aangeboden. Klinische behandeling dient volgens de richtlijnen uitsluitend te worden aangeboden aan personen met ernstige medisch/psychische comorbiditeit, sociale desintegratie en/of een ernstige vorm van afhankelijkheid. De indruk bestaat dat cliënten vaker worden opgenomen dan medisch gezien noodzakelijk is.

Dagbehandeling

Dagbehandeling kan nodig zijn als ambulante behandeling onvoldoende effect lijkt, of om opname te voorkomen. Bij dagbehandeling dient, conform de geldende richtlijn, de interactie met de sociale omgeving van de cliënt gegarandeerd te zijn. Dagbehandelingen waarbij de interactie met de sociale omgeving van de cliënt niet geëffectueerd kan worden – zoals bij dagbehandelingen in buitenlandse klinieken op afstand van het thuisfront – kunnen niet ten laste van de verzekering gebracht worden.

Dagbesteding

Het Zorginstituut constateert dat het onderscheid tussen behandeling, dagbesteding en dagstructurering bij opname in de praktijk onvoldoende duidelijk is. Ook de richtlijnen geven onvoldoende handvatten om tot goede start- en stopcriteria te komen. Er worden wel verschillende tarieven gehanteerd voor deze prestaties. Die verschillen lijken voornamelijk gebaseerd op gemiddelde (historische) praktijkgegevens.

Nazorg

Nazorg is altijd een essentieel onderdeel van de behandeling. Het ontbreken daarvan heeft negatieve gevolgen voor het effect van de behandeling. Behandelprogramma’s zonder nazorg zijn minder effectief. We raden zorgverzekeraars aan extra te controleren of nazorg onderdeel van het behandelprogramma is.

Ruim de helft van de verslaafden valt (na behandeling) binnen een jaar terug. Naar schatting een kwart tot een derde van degenen die ooit behandeld zijn voor alcohol- of drugsproblemen zal niet genezen. Deze percentages zeggen vooral iets over het chronische karakter van verslaving.