Aparte financieringsvorm voor middelen bij Pompe en Fabry
Voor de geneesmiddelen die gebruikt worden bij de ziekten van Fabry (Replagal en Fabrazyme) en Pompe (Myozyme) moet er buiten het basispakket om een aparte financiële regeling komen. Die moet bevorderen dat er een doelmatige behandeling plaatsvindt door een juiste selectie en registratie van individuele patiënten, die in aanmerking komen voor het starten of afbouwen van de medicatie. Daarnaast adviseert het College voor zorgverzekeringen (CVZ) met de fabrikanten te onderhandelen over de prijs van deze geneesmiddelen. Dit staat in de adviesrapporten over genoemde middelen bij Pompe en Fabry, die het CVZ deze week aan minister Schippers van VWS heeft aangeboden.
Financiering buiten het basispakket
In het kort adviseert het CVZ de minister van VWS als volgt:
- Creëer een financieringsvorm voor dit type ‘weesgeneesmiddelen’ (middelen bij de behandeling van een zeldzame aandoening) buiten het basispakket van de Zorgverzekeringswet om.
- Verwijder de genoemde geneesmiddelen uit het basispakket.
- Organiseer een transparantere toepassing van start- en stopcriteria (voor het gebruik van deze middelen). Overweeg hierbij een onafhankelijke commissie op te richten.
- Onderhandel met de fabrikanten over kostenreductie van de middelen. Via bijvoorbeeld prijsverlagingen, een jaarlijks kostenplafond of prijs-volume-afspraken.
Meer gegevens over werkzaamheid
Het CVZ vindt dat de geneesmiddelen bij Pompe en Fabry niet langer vanuit het basispakket vergoed moeten worden. De middelen kennen een lage gemiddelde effectiviteit (werkzaamheid) en hoge kosten, met een ongunstige kosteneffectiviteit tot gevolg. Die bedraagt bijvoorbeeld bij patiënten met de niet-klassieke vorm van Pompe (bij het gebruik van Myozyme) rond de 15 miljoen euro per zogenaamde QALY (Quality Adjusted Life Years); een gewonnen levensjaar van goede kwaliteit.
Het CVZ adviseert om Replagal en Fabrazyme (bij Fabry) en Myozyme (Pompe) uit te sluiten uit het basispakket van de Zorgverzekeringswet. Maar beveelt daarnaast aan om voor deze middelen (en een beperkte groep andere middelen bij de behandeling van een zeldzame aandoening) een financieringsvorm buiten het systeem van de Zorgverzekeringswet te creëren. Daarmee is het ook mogelijk om in de praktijk meer gegevens te verzamelen over de werkzaamheid van deze middelen. Zo lang een alternatieve financieringsvorm nog niet is uitgewerkt, raadt het CVZ aan om de vergoeding vooralsnog vanuit het basispakket voort te zetten.
Adviescommissie Pakket
Bij de bespreking in de openbare vergadering van de Adviescommissie Pakket (ACP) van het CVZ op 21 september jl. bleken de commissieleden verschillend te denken over de vraag of de (ongunstige) kosteneffectiviteit hier een doorslaggevend criterium mag zijn om de middelen te verwijderen uit het basispakket. De commissie adviseerde wel om de behandeling onder voorwaarden te blijven bekostigen uit de collectieve middelen. De ACP heeft als belangrijkste taak om de uitkomsten van de toetsing aan de pakketcriteria te beoordelen in een maatschappelijk perspectief en daarover te adviseren aan het CVZ.