Gardasil zou beter passen in landelijk vaccinatieprogramma
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) adviseert de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het vaccin Gardasil tegen baarmoederhalskanker niet in de basisverzekering op te nemen. Volgens het college zou het middel beter in een landelijk vaccinatieprogramma opgenomen kunnen worden, omdat vergoeding van het vaccin op individuele basis niet tot de gewenste hoge vaccinatiegraad leidt. Die is nodig om mensen op grote schaal tegen het virus te beschermen. Momenteel beoordeelt de Gezondheidsraad of Gardasil opgenomen moet worden in het Rijksvaccinatieprogramma. Bovendien is de doelmatigheid van dit middel onvoldoende aangetoond.
HPV grote veroorzaker van baarmoederhalskanker
Het humaan papillomavirus (HPV) wordt overgedragen door geslachtsverkeer en veroorzaakt onder andere baarmoederhalskanker en een aantal genitale aandoeningen. Gardasil is sinds het najaar van 2006 als vaccin tegen het HPV verkrijgbaar. Het ministerie van VWS heeft het CVZ in januari 2007 verzocht te beoordelen of dit vaccin opgenomen moet worden in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Middelen die in het GVS zitten, komen in aanmerking voor vergoeding op grond van de Zorgverzekeringswet (basisverzekering). Uit diverse onderzoeken is gebleken dat Gardasil bescherming biedt tegen een aantal typen van het HPV; deze typen veroorzaken 50-70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker. Op grond hiervan concludeert het CVZ dat Gardasil een therapeutische meerwaarde heeft voor meisjes en vrouwen die nog niet geïnfecteerd zijn met de betreffende HPV-typen. Opname van Gardasil in het GVS kost gemiddeld ongeveer 35,6 miljoen euro per jaar.
Onderzoek niet representatief
Therapeutische meerwaarde is echter niet voldoende voor opname in het GVS; de fabrikant moet ook aantonen dat het middel doelmatig is. Het CVZ concludeert dat de geclaimde doelmatigheid van het HPV-vaccin onvoldoende is aangetoond. De fabrikant heeft hiervoor onder meer een onderzoeksmethode gebruikt die uit gaat van een ideale situatie en niet van een reële. Daardoor zijn de uitkomsten van het onderzoek niet representatief voor de Nederlandse samenleving. Het CVZ heeft voor zijn advies een aantal partijen in de zorg geraadpleegd, waaronder huisartsen, gynaecologen en kinderartsen, patiënten en zorgverzekeraars. Ook heeft het CVZ de Gezondheidsraad geïnformeerd over zijn advies. De Gezondheidsraad beoordeelt momenteel of het HPV-vaccin opgenomen moet worden in het Rijksvaccinatieprogramma; het advies van de raad is naar verwachting eind 2007 bekend.
Voorkeur voor opname in het Rijksvaccinatieprogramma
Geneesmiddelen die zijn opgenomen in het GVS, worden alleen op verzoek verstrekt en op individuele basis vergoed. Eventuele opname van Gardasil in het GVS leidt dus niet tot de hoge vaccinatiegraad die nodig is om voldoende bescherming te bieden tegen een infectie met HPV. Om die reden heeft het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG)een voorkeur voor het opnemen van het vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma. De NHG heeft zijn leden het advies gegeven terughoudend te zijn in het toedienen van Gardasil totdat het advies van de Gezondheidsraad bekend is.